Snijden in je broer

Dat Nederland niet het gidslichtje van de wereld is, weten we al langer, Zweden werd kort geleden ook met de neus op zulke feiten gedrukt, toen populistisch rechts de derde partij van het land werd. Toch wordt dit deel van Scandinavië nog steeds door velen als voorbeeld gesteld, al blijkt het kreukvrije imago steeds moeilijker te verdedigen. Ook in Zweden werden en worden fouten gemaakt. Majgull Axelsson klaagt in haar nieuwste roman Jouw leven en het mijne de zeer verwerpelijke omgang met verstandelijk gehandicapten aan, die er zelfs tot in de jaren tachtig van de vorige eeuw voortduurde.

Axelsson, eerder succesvol met onder meer Aprilheks, Winterzusters en Ik heet geen Miriam, is van huis uit journalist en historicus. Deze achtergrond is terug te vinden in een grote voorkeur voor thema’s, die een verbinding hebben met een verhuld verleden. Zo deden zich tijdens de jaren van het beginnende welvaartsoptimisme, de decennia kort na de Tweede Wereldoorlog, toen de jonge Zweedse verzorgingsstaat door vrijwel iedereen werd gezien als het ijkpunt van moderniteit, ook dingen voor waarvan we nu hevig schrikken. De tolerantie jegens mensen die afweken van de norm was bijvoorbeeld gering.

In Axelssons nieuwste roman stapt Märit, een bijna zeventigjarige vrouw, uit de trein op het station van de Zuid-Zweedse universiteitsstad Lund. Ze was dat helemaal niet van plan, aangezien ze net was teruggekeerd van een reis naar India, waar haar dochter met man en kleinkind wonen. Geland op de luchthaven van Kopenhagen in Denemarken, had ze zich juist voorgenomen zo snel mogelijk naar huis te gaan. In Lund voelt ze zich echter gedwongen om uit te stappen, vanwege een diep doorvoeld schaamte- en schuldgevoel. In deze stad leefde namelijk een half mensenleven geleden haar verstandelijk gehandicapte broer Lars in een inrichting met concentratiekampachtige kenmerken. Op een begraafplaats vindt ze na langdurig zoeken een klein anoniem massagraf met de overblijfselen van dode patiënten, als bewijs van wat er decennia eerder gebeurd is.

De roman voltrekt zich voor een belangrijk deel in de jaren vijftig van de vorige eeuw, al gebruiken de hoofdpersonen in de Nederlandse vertaling wel eens typisch hedendaagse termen als ‘yep’ en ‘zeker weten’. In die periode bepaalden mannen nog wat waar of onwaar was, vrouwen dienden zichzelf ‘weg te cijferen’. Axelsson kan het niet nalaten dat keer op keer te laten uitkomen. Er komt in dit boek welbeschouwd geen man voor die deugt, toen niet en nu niet, de hoogst exceptionele uitzonderingen die er nog mee door kunnen, zijn ziekelijke sukkels. En Märits eigen man, maar die is dan ook dood.

Het neemt niet weg dat er veel aanvechtbaars gebeurde in die jaren, al werkten de ideologen van de Zweedse welvaartsstaat van destijds ongetwijfeld met de beste bedoelingen aan een ‘nieuwe mens’. De roman wordt voorafgegaan door een in dit opzicht veelzeggend citaat van Alva en Gunnar Myrdal, beiden Nobelprijswinnaar en meer dan wie ook de verpersoonlijking van dat radicaal socialistische denken. Aanvankelijk, voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog, meenden de Myrdals zelfs even dat de nazi’s ook wel interessante ideeën hadden over een nieuwe maatschappij, maar daar kwamen ze snel van terug. Toch is het opmerkelijk dat juist in een land als Zweden nog tot ver in de vorige eeuw experimenten met patiënten van psychiatrische instellingen werden gedaan.

En wie waren dan de debielen? Inderdaad, de arme drommels die in elke hiërarchie onderaan belandden. Ieder van hen. Want debielen werden als nog laagstaander en inferieurder beschouwd dan invaliden en alcoholisten of Lappen en zigeuners, omdat ze niet werkten en daardoor hun leven moreel niet konden rechtvaardigen, zoals Alva Myrdal dat uitdrukte.

In deze roman is het Lars, die thuis niet meer te handhaven is als de moeder van hoofdpersonage Märit overlijdt. Trappend en brullend wordt hij afgevoerd naar Vipeholm, een ‘gekkenhuis’ in Lund, zonder dat de familie zich daar verder nog erg druk over maakt. Behalve Märit, die er als medicijnenstudent binnen weet te komen en haar broer in mensonterende omstandigheden aantreft. Later tijdens haar studie komt ze haar broer opnieuw tegen, maar nu als lijk tijdens een eerste obductieles. Dat het haar niet lukte in het stoffelijk overschot van haar eigen broer te snijden, spreekt vanzelf, al is de coïncidentie dat uitgerekend zij die opdracht krijgt wel een beetje over the top.

Fictie biedt een veelheid aan mogelijkheden om over het onwaarschijnlijke, maar toch voorstelbare te schrijven, maar in Axelssons boek zijn de spreekwoordelijke losse eindjes wel eens wat al te zeer aan elkaar geknoopt. Het lijkt soms of onder invloed van het succes van de talloze thrillerschrijvers, niet in de laatste plaats uit Zweden, het naadloos in elkaar plaatsen van ‘puzzelstukjes’ maatgevend is geworden voor wat we in onze tijd een goed gecomponeerde roman noemen. Daarnaast schemert er geregeld een ouderwets soort meisjesboekenproza, ook een bekend specialisme uit Zweden, door het verhaal heen.

Ik was een beetje nerveus, om niet te zeggen bang, maar toch rustte er een scherfje blijdschap in mijn hart.

Axelsson springt heen en weer in de tijd, laat uitkomen dat mensen op latere leeftijd soms met een verdrongen verleden geconfronteerd kunnen worden, steeds met speciale aandacht voor schuld- en schaamtegevoelens, familie-, en vriendschapsverhoudingen. Een stem in Märits hoofd, die afkomstig zou zijn van haar overleden tweelingzus, aangeduid met ‘De Ander’, verlaat haar bovendien geen moment, maakt permanent hatelijke opmerkingen en ondermijnt zo haar zelfvertrouwen. Is het een symbool voor wat mensen uitstralen, maar van binnen niet geloven of mogelijk een teken van haar eigen schizofrenie?

Al die aspecten bij elkaar geven Jouw leven en het mijne weliswaar perspectief, maar soms ook een pathetisch karakter, zeker als aan het eind van de roman in Märits vroegere ouderlijk huis een oude rekening wordt vereffend en, terugblikkend, in de kersttijd een meisjesdroom uitkomt.

André Keikes

Majgull Axelsson – Jouw leven en het mijne. Vertaald uit het Zweeds door Janny Middelbeek-Oortgiesen. De Geus, Amsterdam, 330 blz. €21,99.