Citeren uit liefde

In het oeuvre van Michel Houellebecq zijn de positivist Auguste Comte en pessimist Arthur Schopenhauer prominent aanwezig. Over de laatste schreef Michel Houellebecq het essay In aanwezigheid van Schopenhauer waarin hij zijn liefde betuigt voor de Duitse filosoof door hem uitvoerig te citeren.

Michel Houellebecq (1958) is de literaire ster van de hedendaagse Franse letteren; winnaar van de Prix Goncourt voor zijn roman De kaart en het gebied en auteur van de moderne klassieker Elementaire deeltjes. Zijn oeuvre is doordesemd met het gedachtegoed van Arthur Schopenhauer. Houellebecq ontdekte Schopenhauer rond zijn zesentwintigste toen hij zijn boek Bespielingen over levenswijsheid las. Het was liefde op het eerste gezicht. De ‘brompotfilosoof’ (zoals vertaler Martin de Haan hem karakteriseert) is eerst zijn leermeester en later ziet hij de Duitser, zo schreef hij aan Bernard-Henri Lévy, als een collega. Hij kraakt Nietzsche af omdat Houellebecq de filosoof met de hamer ziet als een ‘directe concurrent’ van Schopenhauer. In In aanwezigheid van Schopenhauer is dat niet anders en bekritiseert Houellebecq Nietzsche regelmatig; door het gedachtegoed van de één weg te wuiven, kan hij zijn collega laten schitteren.

De vaste vertaler van Houellebecq, Martin de Haan, toont zich in het uitgebreide voorwoord wederom als een kenner van het oeuvre van de Fransman. Het is een doorwrocht essay waarin De Haan het oeuvre van Houllebecq analyseert aan de hand van Schopenhauer. Daarnaast besteedt De Haan ook aandacht aan die andere prominente figuur in het oeuvre van Houellebecq: de positivist Auguste Comte. ‘In zekere zin,’ schrijft De Haan, ‘vertegenwoordigt Comte voor Houellebecq de utopie, de droom van een nieuwe verbondenheid, terwijl Schopenhauer de harde realiteit vertegenwoordigt.’

In zijn essay Leven, lijden, schrijven – methode schreef Houellebecq: ‘Wees niet bang voor het geluk; het bestaat niet.’ Voor Houellebecq staat, net als voor Schopenhauer, het leven gelijk aan lijden. De oorzaak van het lijden is voor Schopenhauer de wil. Voor Houellebecq aankomt bij het idee van de wil, behandelt hij eerst het idee van de voorstelling. ‘De wereld is mijn voorstelling,’ is de eerste zin van Schopenhauers hoofdwerk De wereld als wil en voorstelling. De voorstelling bij Schopenhauer is het probleem van de epistomologie; zijn stelling is ‘het besef van een hiaat, een onzekerheid in onze kennis van de wereld.’ Kunnen we de wereld kennen? Schopenhauer schrijft dat de mens ‘geen zon kent en geen aarde, maar altijd alleen maar een oog dat een zon ziet, een hand die de aarde voelt.’ Volgens Schopenhauer zijn ‘object en voorstelling één en hetzelfde’. Hierna behandelt Houellebecq de rol van kunst in het denken van Schopenhauer en wat hij de ‘esthetische aanschouwing’ noemt. Het essay wordt afgesloten met een korte bespreking van – en veel citaten uit Bespiegelingen over levenswijsheid, ‘ongetwijfeld het briljantste, toegankelijkste en grappigste dat hij heeft geschreven.’

Houellebecq heeft geen inleiding op het denken van Schopenhauer geschreven. En eigenlijk is het ook geen volwaardig essay, maar eerder een bloemlezing van Schopenhauercitaten: ongeveer de helft van de tekst bestaat uit (lange) citaten van Schopenhauer die Houellebecq inleidt. Dit was ook het doel van het essay: ‘aan de hand van een aantal van mijn favoriete passages wil ik laten zien waarom Schopenhauers intellectuele houding in mijn ogen een voorbeeld blijft voor elke filosoof in spe; en ook waarom je, zelfs als je het aan het eind van de rit met hem oneens blijkt, niet anders dan grote dankbaarheid jegens hem kunt voelen.’ De vorm mag dan overeenkomen met het doel dat Houllebecq heeft, hij slaagt niet in zijn missie. De dankbaarheid zal uitblijven omdat het essay te beknopt is. De tekst van Houllebecq is veel te summier om werkelijk interessant te zijn. En dat is zonde aangezien Houellebecq wel degelijk over de kennis en capaciteiten beschikt om een interessant essay af te leveren over de man die hem zo heeft beïnvloed.

Koen Schouwenburg

Michel Houellebecq – In aanwezigheid van Schopenhauer. Vertaald door Martin de Haan. De Arbeiderspers, Amsterdam. 95 blz. € 15.

Deze recensie stond eerder in het Friesch Dagblad van 15 september 2018