In Liefdevolle rivaliteit, de door Nop Maas bezorgde correspondentie tussen Doeschka en Geerten Meijsing staat een brief van Doeschka waarin ze Carel Peeters, recensent bij Vrij Nederland en bijzonder hoogleraar in de literaire kritiek aan de Vrije Universiteit van Amsterdam aanvalt via derden.

Connie Palmen is door Carel Peeters uitgeroepen tot een nieuwe stroming in de Ned. Litt.!! Heb erg gelachen toen ik dat las. Piet Grijs ook, die een guerrilla tegen Careltje voert in zijn eigen Vrij Nederland. Peter van Straaten (bijzonder leuke man!) zei me: ‘Ach, Doeschka, je hebt er geen idee van hoe die man gehaat wordt.’ Careltje zegt niets terug en loopt erbij – naar horen zeggen – als een schim. Hij is, volgens dezelfde bron, na zes uur, toen iedereen weg was uit het gebouw, aangetroffen met een stagiaire, een studente van hem, in dat fake-professoraat aan de VU, in de damestoiletten waar hij een wip met haar maakte en opgesloten raakte. Ha! ‘Hij geeft daar les in recensies schrijven,’ schrijft Piet Grijs, ‘nu nog iemand daar die les geeft in recensies lezen.’ – en hij analyseert genadeloos Peeters’ stukken. Maar Grijs geeft gelijk: Carel Peeters is machtig, een ouwehoer met macht, aldus Grijs. Miezerig – een wip op de w.c.; het gedraai rond Mystiek Lichaam van Kellendonk, miezerig, winderig, bleek en gevaarlijk.

Piet Grijs (een van de pseudoniemen van Hugo Brandt Corstius) schrok er niet voor terug om in zijn eigen blad collega’s aan te vallen. Hij had dat al gedaan met Renate Rubinstein, maar hij heeft ook een serie stukken geschreven over de onleesbaarheid van de recensies van Carel Peeters. Peter van Straaten, begenadigd tekenaar, hield van verhalen vertellen, vooral als er een borrel naast stond. Peeters schreef eerst een positieve recensie over Kellendonks roman en kwam een week later met een negatief vervolg. Doeschka Meijsing leidde jarenlang de literaire bijlage van Vrij Nederland totdat de bijlage moest inkrimpen en Meijsing werd weggewerkt naar Elsevier. Meijsing is in dit boek vrij stellig over Peeters: ‘Mijn haat tegen Peeters […].’

Afgelopen dinsdag recenseerde Peeters Liefdevolle rivaliteit voor Vrij Nederland. Hij is vrij mild in zijn oordeel, maar haalt het hierboven geciteerde stuk niet letterlijk aan. Toch lijkt hij er in het algemeen wel naar te verwijzen in deze passage:

Geerten beklaagt zich erover dat ze allebei altijd ‘een soort antipathie’ op de hals weten te halen met hun geschriften: ‘niemand is ooit loyaal met ons.’ Dat is natuurlijk niet verwonderlijk als met name Geerten, maar de boosaardige rancune-kant van Doeschka niet minder, in Liefdevolle rivaliteit de ene na de andere ex-geliefde, vriend, kennis, uitgever of collega afvallen, van zich afstoten of met onheuse praatjes zwart maken, tot en met het vertellen van akelige roddels.