Verplichte kost voor politici die zich links durven te noemen

Goede literatuur zet zijdelings aan tot nadenken over contemporaine thema’s. Niet de actualiteit of het engagement staat voorop, maar een geloofwaardig, fictief verhaal over een aantal personages. Het is hún leven dat ons ruimer leert kijken naar bepaalde politieke onderwerpen waar we anders wellicht met een boog omheen zouden lopen. Liefst is dat verhaal ook nog verpakt in een fenomenale stijl. Karolien Berkvens laat ook in haar tweede roman zien dat ze betrokkenheid weet te paren aan prikkelende en stilistisch superieure fictie. Haar debuut Het uur van Zimmerman (2015) hield het nog bij maatschappijkritische speldenprikjes die de lezer lieten stilstaan bij de voortgaande individualisering van onze westerse maatschappij. Berkvens’ tweede roman Zoon van Berlijn toont wat de kracht is van geslaagde, betekenisvolle literatuur.

Hoofdpersonen in deze roman zijn vader Jakob en zoon Fabian. Jakob is een selfmade man, in dienst van Berlijn als Baustadtrat van het district Mitte. Zijn politieke interesse ontstaat op het moment dat de Muur valt. Dat is ook precies het moment waarop zijn zoon Fabian geboren wordt: 9 november 1989 om 22.49 uur. In Jakobs herinnering was hij op beide plekken tegelijk. Hij stond op de Muur en naast het bed waar zijn vrouw Stephanie aan het baren was. Hij ervoer, net als alle andere Berlijners, een onmetelijke euforie over een grenzeloos Berlijn. Met dit nieuwe leven zou alles alsmaar beter worden. Dat geloof zou Jakob in de daaropvolgende twintig jaren niet kwijtraken, ook al zou hij behoorlijk wat tegenslagen te verduren krijgen.

Fabian voelt zich verstikt door de zogenaamde zelfbeheersing van zijn vader. Hij leidt een doelloos bestaan als gesjeesde student zonder vaste woonplaats. Roken en drinken zijn zijn hobby’s, zijn interesses. Over alles heeft hij een andere mening dan zijn vader, maar vooral over dat ene, allesbepalende moment, de Wende. Waar dat moment bij zijn vader in één klap de schoonheid en de betekenis van de politiek had geopenbaard, zorgde de vanzelfsprekendheid waarmee de geschiedenis het leven van zijn vader had bepaald bij Fabian voor jaloezie. Voor hem was de Wende niet teweeggebracht door hartverscheurende toespraken van toegewijde politici. Het onophoudelijke protest van burgers was de DDR fataal geworden.

Als Fabian verliefd wordt op de activistische Isa raakt hij uit zijn apathie. Zij leert hem dat niets doen radicaal is, dat het tijd is voor ingrijpende veranderingen, dat het tijd is om ‘het’ systeem te herdefiniëren. De afstand tussen Jakob en Fabian krijgt de proporties van een kloof. Jakob ziet Fabian als de eerste de beste reaguurder en Fabian ziet zijn vader als een volksvertegenwoordiger die onverstoorbaar de partijpraatjes van de SPD blijft verkondigen. Fabian komt als vuilnisman in verschillende wijken. Hij maakt zich meer en meer zorgen om het gentrificatieproces. Zijn vader is ervan overtuigd dat hij bouwvergunningen verstrekt aan allerhande partijen om de stad mooier, leefbaarder en duurzamer te maken. Maar Fabian is van mening dat de stad wordt opgeknapt om duurder te worden. De stad wordt verbouwd, bebouwd, verhuurd en verkocht, omdat er winst gemaakt moet worden. En hij ziet daar een mondiaal probleem in:

En werd nu op de woningmarkt in grote steden niet duidelijk wat zich wereldwijd op alle gebieden voltrok: dat een kleine club mensen extreem rijk werd over de rug van een heleboel anderen? De fossiele brandstofindustrie over de rug van de ontwikkelingslanden, de farmaceuten over de rug van de zieken, de vastgoedbonzen over de rug van de huurders.

Berkvens roman slingert doelbewust heen en weer tussen de microkosmos van vader en zoon met hun diametrale belangen en de macrokosmos van de stad. Ze laat je nadenken over kantelpunten voor individuen, voor families, maar vooral voor stedelijke samenlevingen. Als binnen een gezin met verschillende politieke kleuren al geen goed gesprek mogelijk is, hoe zou dat dan in een maatschappij wel kunnen? Welke taal kun je gebruiken om elkaar te bereiken als je ieder je eigen versie van de geschiedenis hebt? Hoe kun je de kloof van onbegrip (die vaak tussen generaties bestaat) slechten om samen een bijdrage te leveren aan een glansrijke toekomst?

De roman ademt gedegen kennis van verleden, heden en toekomst van Berlijn. Na alle politieke omwentelingen van de afgelopen honderd jaar kampt Berlijn met dezelfde problemen waar iedere westerse metropool momenteel mee worstelt: overtoerisme, overconsumentisme, de uniformisering van het winkelaanbod en vastgoedontwikkelingen waarbij oorspronkelijke wijken op de schop gaan. Berkvens’ vele personificaties zorgen ervoor dat Berlijn niet enkel het decor in de roman is, maar evenzogoed een personage. Dat begint al bij de openingszin van de roman: ‘In januari had de stad het asvale gelaat van een stervende.’ De hele roman kent van dit soort sterke, originele beelden, zoals de volgende zinnen die weergeven hoe Jakob en Fabian van elkaar verwijderd zijn: ‘Waar oprechte woorden onoverbrugbare gaten sloegen, dekten gemeenplaatsen die toe; wat overbleef was een valkuil.’

En net als in haar debuut heeft Karolien Berkvens bijzonder weinig woorden nodig om een personage of een relatie grondig in de verf te zetten. Ze paart een weergaloze opmerkzaamheid aan een briljante stijl. Een passage van de eerste pagina kan dit al illustreren:

Het miezerde toen Jakob en Fabian elkaar omhelsden. Het was en kortstondige begroeting, handen, borst, wangen waren de nabijheid van de ander ontwend. Fabian incasseerde gelaten de klopjes op zijn rug. Zijn smalle bovenlijf scheen vloeibaar naast het granieten torso van zijn vader, zijn schouders waren gekromd alsof iemand voortdurend steun zocht bij hem.

Als lezer kun je hier een beeld over vader en zoon aan een gevoel koppelen.

Gaandeweg laat Berkvens je sympathie krijgen voor de aanvankelijk lamgeslagen Fabian. Dat gaat ten koste van begrip voor de beweegredenen van vader Jakob. Hij wordt naar het einde toe het typetje van de vastgeroeste, linkse politicus die te lang op het pluche heeft gezeten. Hij bevindt zich in drijfzand, omdat hij geen alternatief heeft voor de logica van het marktdenken. Ook vreest hij mensen die wel met alternatieven komen. Berkvens’ roman zou verplichte kost moeten zijn voor al die politici die zich heden ten dage links durven te noemen, want ze zet aan tot reflecteren over samenlevingen, over saamhorigheid, over gentrificatie, over klimaatverandering, over politieke idealen, over waarden, over normen en vooral over de overtuigingen die oorspronkelijk de aanzet waren om in de politiek te gaan…

Miriam Piters

Karolien Berkvens – Zoon van Berlijn. Lebowski Publishers, 256 blz. € 21.99.