Invulling van leegte

Nachtboot van Maria Barnas is een zeer persoonlijke bundel, maar zó dat hij onpersoonlijk is geworden. Zij verwoordt onze angst voor de dood, onze onzekerheid over de toekomst, onze neiging te verdwijnen, ons verlangen naar liefde, onze relatie tot ons lichaam, onze pijn. Hier geen beschrijvingen van gebeurtenissen, geen anekdotes, want ‘een beschrijving stoot je uit de voorstelling’. Als er al een beschrijving aan het gedicht ten grondslag ligt, zoals bij ‘Het glaspaleis’ lopen heden en verleden door elkaar, wordt de geschiedenis van het Wittgenstein Paleis vermengd met de ervaring van de dichter, zijn er terzijdes over licht en lucht en wordt er een krachtig beeld opgeroepen van de geur van gebraden eend die de jonge Ludwig afleidt: ‘Hij eet liever brood met tomaat.’

Deuren van glas gaan hortend open in een hoofd
en openen gedachten aan kristallen torens
die als broze vormen in een toekomst staan.

Wanneer ze sluiten – geruisloos als het vervagen
van een herinnering – dan ben ik al lang op weg
naar andere gebieden waar de nerven van schrik

al in staan. En spiegelen de ideeën die tegelijkertijd
in vele hoofden verschijnen (en ook in de meest geplooide
vervorming) iets als lucht of licht – ja maar dit terzijde.

[…]

Barnas’ taal is eenvoudig. Bij haar zul je geen uitbundige metaforen aantreffen, geen gezochte stijlfiguren, geen klankspelletjes, geen opgelegde poëtica. Haar schrijven is een vrijplaats waar zij autonoom is, waar zij vol verbazing haar eigen gedachten noteert en ritmisch rangschikt wat gezegd mag worden, zich wel bewust van haar eigen obsessies, die, zoals gezegd hierboven, herkenbaar zijn.

We vinden toch beschrijvingen in de reeks ‘Gute Nacht Einsamkeit’ over haar leven in Berlijn, met bijvoorbeeld de ontroerende passage met ‘Yussuf met de rode krullen en de stralende / lach [die, RE] me op kniehoogte omhelst / en vraagt of hij met mij mee mag / waar zijn moeder bijstaat / en het ruikt naar zure bloemkoolsoep’. Overigens is die scène toch weer een wonder van onverwachte poëzie: de kleine jongen die iets herkent in de volwassen vrouw en omgekeerd.

Maar ook in die reeks worden we getroffen door ‘de uitslaande angst / dat de werkelijkheid mij levend begraaft // ontken ik dat de wereld is bedacht / en dat ik rondsluip in dit verhaal / als een moeizame lezer’.
Is dat niet wat steeds gebeurt? Rondsluipen in het verhaal van de wereld met pogingen om er iets van te begrijpen?

Maria Barnas verwijst naar het gedicht ‘De overtocht’ van H. Marsman, waarvan men vaak beweert dat het een voorspelling is van zijn dood aan boord van het schip de Berenice in de golf van Biskaje, toen hij met zijn vrouw vluchtte naar Engeland. Het schip zou geraakt zijn door een Duitse torpedo, maar dat is niet zeker. Een ontploffing in de machinekamer wordt niet uitgesloten.

De eenzame zwarte boot
vaart in het holst van den nacht
door een duisternis, woest en groot,
den dood, den dood tegemoet.

[…]

die door liefde getroffen is
en door het bloed overmand
die ervoer nog het donkerste niet,
diens leven verging niet voorgoed;
want de uiterste nederlaag
lijdt het hart in den strijd met den dood.

o! de tocht naar het eeuwige land
door een duisternis somber en groot
in de nooit aflatende angst
dat de dood het einde niet is.

Het indrukwekkende gedicht ‘Nachtboot’ van Maria Barnas bestaat uit vier delen. Het gaat over dood, angst, verdwijnen, verblinding, tijd, taal, en onze onzekere positie op de wereld.

Ik zag een schip dat het diepste zwart
vervoert waarin iets opflakkert

als een gezicht in een herinnering.
Het is het donker van verblinden.

Zij heeft een belangrijk deel van haar jeugd doorgebracht in Engeland.

Ik beweeg me tussen een boot en hoe deze is beschreven.
Tussen deze boten is ruimte.

Ik kan erin vallen. Of springen
als van the white cliffs of Dover en nooit een bodem

vinden.

In het laatste gedicht van de reeks schrijft ze:

Ik kan zeggen dat ik geen verlangens heb
om terug te keren naar het eiland

om in de boom te klimmen die blijft
regenen. De geur van bodem en blad

trekt me naar het land dat ik niet mis
maar dat mij breekt. Ontbrekend.

Let op wat de taal doet: missen, breken, ontbrekend. Voor de dichteres is een woord een ding. Zij verlangt er naar de woorden uit te spreken, ze moeten een zekere materialiteit krijgen. Als beeldend kunstenaar maakte ze ooit van tandporselein voorwerpen waarin tong en tanden te zien zijn bij het uitspreken van een woord. Bij Anne Sexton vindt ze een brief aan Sylvia Plath, waarin het gaat over bijen en over ‘A word, a sunflower seed’. In haar vensterbank vindt ze een dode bij.

Een woord is niet een bij.
Het ligt al dagen stil
in de vensterbank
zo licht van dood
dat ik het uit
wil spreken.

En wij, de lezers kunnen de woorden lezen op papier, maar ook de vormen voelen in onze monden.

Remco Ekkers

Maria Barnas – Nachtboot. Van Oorschot, Amsterdam. 66 blz. € 18,99.