25ste Vestdijk een onbevredigende roman 

Op afbetaling, Vestdijks vijfentwintigste roman, geschreven voorjaar 1952, is een roman over schuld en boete. Het is niet het beste boek dat Vestdijk schreef: het verhaal doet gezocht en daardoor onwaarschijnlijk aan.

Henk Grond is advocaat. Zekere middag treft hij bij thuiskomst zijn vrouw Olga in een compromitterende situatie met zijn oudere confrater Grewestein, die hem had verteld op reis te gaan. Grond sluipt het huis uit en neemt zich voor nooit te laten merken dat hij heeft gezien wat hij heeft gezien. Hij koopt een bloemenkar leeg en schenkt de tientallen boeketten aan zijn vrouw. Het huwelijksleven raakt ontwricht door een helse pijn die het orgasme van Grond verziekt. Met de oud-prostituée Mien Flotman begint hij een verhouding. Mien woont samen met de baas van een hoerenkast, die ervan wordt verdacht een vriend van Grond, Krynie Woudema, te chanteren wegens homoseksualiteit. Nadat hij Grewestein heeft geconsulteerd, die de chantage bagatelliseert, pleegt Woudeman voor de ogen van Grond zelfmoord. Ook nu verdwijnt Grond geruisloos van de plek waar de tragedie plaatsvond.

De politie ontdekt dat de antiekwinkel van Van Relte, de hoerenbaas, slechts een dekmantel is en dat het pand ten onrechte aan het woningbestand (direct na de oorlog heerste er grote woningnood in Nederland) is onttrokken. Mien Flotman en Bas van Relte vestigen zich in een klein winkeltje, waar Grond hen nog wel komt opzoeken, maar het is niet meer als vroeger. Later verhuizen Mien en Bas, inmiddels getrouwd en katholiek geworden, naar het zuiden van het land.

Grewestein intussen wil zijn confrater belangrijker zaken toeschuiven, maar Grond gaat daar niet op in. Als Grewestein hem vertelt, dat Grond in zijn testament staat, dat de volgende dag door de notaris bekrachtigd zal worden, slaat Grond zijn compagnon dood. De religieuze visioenen die Grond het boek lang bezoeken nemen in hevigheid toe; het zwarte fantoom blijkt niemand minder dan Jezus Christus te zijn.

De moordenaar van Grewestein wordt niet ontmaskerd. Wel vertelt hij zijn vrouw, die door een door hem veroorzaakte val van een trapje mank is geworden, dat hij gedroomd heeft Grewestein te vermoorden. Nog altijd veinst hij niets van het overspel te weten; soms is het hem alsof ook dat een visioen was.

Hoewel het verhaal op zich al ingewikkeld genoeg is, slaat Vestdijk nog allerlei zijwegen in: hij heeft het over villa’s die altijd leeg staan, over een parkje dat zo gevaarlijk is dat een politieman wandelaars waarschuwt er niet in te gaan, en er is een onbeduidende affaire met een jong buurmeisje ingelast.

Uitgangspunt van het boek is het geconstateerde overspel. Door net te doen of zijn neus bloedt, wordt Grond als het ware medeplichtig. Hij is niet de door anderen maar door zichzelf bedrogen echtgenoot. Een advocaat moet recht praten wat krom is, maar hoe praat je iets recht waarvan je zelf hebt gezien dat het krom is en dat je, omdat het niet recht maar krom is, doet lijden?

Voor Henk Grond vervagen de absolute waarden goed en slecht; steeds meer mengt hij zich in louche zaakjes. Hij léént de schuld van anderen, omdat hij denkt dat die hem vrijheid verschaft; door het overspel van zijn vrouw voelt hij zich aanvankelijk vrij van haar, strakke banden verslappen, een nieuwe wereld gaat voor hem open. Aan de andere kant gaat het lenen van schulden, die hij absorbeert als een verlosser, gepaard met de verplichting daarop af te betalen. De laatste afbetaling is de moord op Grewestein.

In dit boek van Vestdijk worden waarden als goed en slecht omgekeerd, of beter: wordt aangetoond dat goed niet veel beter is dan slecht. Verlossing is niet mogelijk; vergeving van schulden roept alleen maar nieuwe schulden op. Het is niet voor niets dat Christus in een van Gronds visioenen als de antichrist opdoemt, een angstaanjagende, zwarte gestalte.

Op afbetaling is een onbevredigend boek — niet, omdat een moordenaar ongestraft blijft (hoewel het me onwaarschijnlijk lijkt, dat Grond op basis van de door hem aangevoerde argumenten door de politie ongemoeid wordt gelaten; het is trouwens uiteindelijk de onwetende Olga die de politie ervan overtuigt dat Grond het niet gedaan kan hebben: twee schulden zijn aldus stilzwijgend vereffend), maar omdat Vestdijk er niet in is geslaagd het tot leven te brengen. Het is te veel geschreven op routine; religieuze symbolen blijven in de lucht hangen, zaken worden er met de haren bijgesleept De verloedering van de advocaat neemt onwerkelijke proporties aan.

Frank van Dijl

S. Vestdijk – Op afbetaling, Verzamelde romans no. 25. De Bezige Bij, Amsterdam.

Eerder verschenen in Het Vrije Volk, 5 augustus 1978.

Bovenste afbeelding: omslag van de derde druk uit 1964; afbeelding in de tekst de uitgave als 25ste deel van de reeks Verzamelde romans (1978).