Gezien worden

Onlangs werd mijn naam twee dagen op rij genoemd in NRC Handelsblad. Op een donderdag kwam ik in een ingezonden brief voor van Thomas Heij, die volgens de beroepenbijsluiter onder zijn naam ‘filosoof en redacteur’. Zijn brief ging over een vermakelijk stuk dat Herman Stevens in dezelfde krant schreef over jonge schrijvers die geen weet meer hebben van het leven en werk van Simon Vestdijk. Stevens pleit voor een vaste boekenlijst in het voortgezet onderwijs. Ik hoorde volgens Heij in het kamp Stevens:

Coen Peppelenbos klaagde in Trouw dat Multatuli onbekend is op het vwo. Beiden opperden een gloednieuw plan: de verplichte leeslijst. Alsof alle hoop al is vergaan.

Wie dat stuk in Trouw gaat lezen zal echter merken dat ik niet pleit voor een vaste boekenlijst voor leerlingen in het voortgezet onderwijs. Wel heb ik op Tzum eerder dit jaar gepleit voor een deels verplichte lijs. Deels dus. En het stuk ging niet over leerlingen in het voortgezet onderwijs, maar over docenten Nederlands. Een klein, maar niet geheel onbelangrijk verschil.

De rode draad in dit stukje is de chronologie.

De dag erna stond mijn naam weer in de krant. Sebastiaan Kort noemde mijn roman De valkunstenaar in een recensie over de nieuwste roman van Hans Münstermann. Het was of mijn boek, bijna volledig genegeerd door de landelijke pers, weer even uit de vergetelheid boven kwam drijven. Op grond van die recensie kreeg ik een berichtje van een Facebookvriendin waarin ze vroeg of ik het boek Een Groninger pastorie in de storm kende, geschreven door de moeder van Bas Jan Ader. Ik kon het boek voor een zacht prijsje van haar overkopen. Ik kreeg het boek in handen bij de presentatie van Leesbaar Groningen door Louis Stiller; mijn Facebookvriendin had wel verwacht dat ik daar zou zijn. Even later zei iemand: ‘Daar staat de broer van Bas Jan Ader.’ Ik zag een figuur op de rug die gebogen over de kaart van Leesbaar Groningen zat te zoeken naar een citaat van zijn moeder. Ik ging naast hem staan met het boek van zijn moeder in mijn hand en zei quasi terloops: ‘Benieuwd of dit boek ook op de kaart staat.’ Daarna vertelde ik pas wie ik was.

Het boek Een Groninger pastorie in de storm schijnt erg mooi te zijn. Ik ga het boek deze vakantie eens lezen. Misschien moet er een herdruk komen. Het boek is enkele malen herdrukt. De broer van Bas Jan Ader vond de versie die ik had niet zo mooi. Vooral het omslag vond hij bijzonder lelijk.

Coen Peppelenbos