Er moet een vaste leeslijst komen schrijft Herman Stevens gisteren in NRC Handelsblad.

Als we onze letteren willen redden van de totale ontlezing, helpt het om te kijken hoe onze buurlanden het doen. Joyce en Virginia Woolf liggen niet in de winkel omdat forensen die schrijvers in de ochtendspits lezen (al is het niet verboden), maar omdat ze verplicht zijn in het onderwijs. En bij ons moet op scholen ook zo’n vaste lijst komen met Max Havelaar, De stille kracht, De koperen tuin, Oeroeg, Robinson, De aanslag en De donkere kamer van Damokles.

Stevens komt tot die conclusie nadat hij aanwezig was bij een forumdiscussie in Harlingen over Simon Vestdijk. Daar spraken enkele jonge schrijvers over het werk van Vestdijk, waar ze niet zoveel aan vonden. Ze weten vooral niet wat ze lezen, schrijft Stevens:

Zo merkte een van de sprekers op hoe oubollig het was dat elk hoofdstuk in Vestdijks essayboek over poëzie, De glanzende kiemcel, begon met de aanhef ‘Mijne heren’, zonder te vermelden waarom. Maar Vestdijk schreef die lezingen in het kamp Sint-Michielsgestel, waar de Duitsers hem in 1942 als gijzelaar gevangen zetten. Er zaten geen vrouwen in het kamp.

Lees het hele stuk van Herman Stevens hier.