Een organisch, veerkrachtig web

Welkom in de wereld van Arnon Grunberg. Hopelijk bent u klaar voor een rondleiding die niemand spaart, want zachtzinnig gaat het er niet aan toe in zijn romans. Grunbergs hoofdpersonages zijn steevast pechvogels met niets dan goede bedoelingen, die aan het eind van het verhaal met eigen handen alles hebben vernietigd wat hun lief was. Behaaglijk is anders.

Zo begint Yra van Dijk, hoogleraar Moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit Leiden, haar boek over het oeuvre van haar oude klasgenoot Arnon Grunberg. Ze komen uit dezelfde buurt, gingen naar dezelfde Montessori-basisschool, zaten bij elkaar in de klas en lazen dezelfde boeken, maar zijn wereld was haar werkelijk vreemd. Het is haar fascinatie voor het onbekende die dit boek heeft aangezwengeld.

In zes thematische, chronologisch gerangschikte hoofdstukken beschrijft ze op nauwlettende wijze al het werk van Arnon Grunberg, maar evengoed laten die hoofdstukken uiteenlopende manieren zien waarop literatuur onze wereld van betekenis kan voorzien. Van Dijks analyses overstijgen steevast het biografische en ze neemt bewust afstand van haar eigen particuliere leeservaring. Deze doorwrochte studie van Grunbergs werelden zoomt in op de vraag hoe literatuur inzichten over het universele kan geven. Grunbergs romans gaan in wezen over het betekenis geven zelf. Hoe kunnen we het algemeen menselijke op het spoor komen in zijn fictie? Ieder hoofdstuk beschrijft een ander thema, waardoor het boek niet lineair (of in zijn geheel) gelezen hoeft te worden. In haar inleiding biedt Van Dijk de lezer zeven verschillende leesroutes aan: de Shoah-route, de journalistieke route, de leraren- en leesclubroute, de vernieuwende route, de psychoanalytische, de scholieren- en studentenroute en de letterkundige route. Bovendien zijn er per roman apart te lezen interpretaties opgenomen, die gratis te downloaden zijn via het digitale platform Academia.

In het laatste hoofdstuk, in de paragraaf ‘Literatuur als remedie: trauma in Grunbergs oeuvre’, komen Van Dijks grondige interpretaties samen. Ze laat zien wat de Grunbergpersonages gemeen hebben: ‘het onvermogen te leven en contact te maken met de buitenwereld, hun afwezige of instabiele identiteit, en de behoefte om betekenis toe te kennen aan wat hen overkomt.’ Grunbergs werk wordt gekenmerkt door twee trauma’s: dat van zijn moeders kampverleden en dat van zijn eigen jeugd als kind van twee beschadigde ouders. Yra van Dijk maakt meer dan aannemelijk hoe deze twee met elkaar verknoopt zijn en hoe ze in de romans steeds in nieuwe gedaanten worden beschreven. Ze weet Grunberg enigszins te ontmaskeren als schrijver van tweede-generatie-romans en dat is voorwaar geen sinecure bij een auteur die meerdere maskers draagt, die zo snel schrijft dat het moeilijk is om hem op de hielen te blijven en die op sublieme, ironische wijze een spel speelt met de lezer.

Ik zeg bewust enigszins. Het is nooit mogelijk om DE interpretatie van een werk op te sporen, want op iedere lezer heeft het werk een andere uitwerking. Ik beleef vooral heel veel plezier aan zijn werk vanwege de humor die van de pagina’s afspat en die je een enorm gevoel van onbehagen bezorgt. Dat aspect blijft bij Van Dijk jammer genoeg wat onderbelicht. Wellicht deel ik wat meer dan Van Dijk het idee dat de echte wereld nog veel sadistischer is dan enig universum van Grunberg. Maar het is vooral de titel van haar studie die tegenspraak bij me oproept. Van Dijks titel Afgrond zonder vangnet suggereert dat wij als lezer van Grunberg de blik omlaag richten, een afgrond in en dat we reddeloos verloren zijn.

Voor mij openen Grunbergs romans echter niet de weg naar de afgrond en hij laat me al helemaal niet bungelen boven enige afgrond. Zijn fictieve werelden zijn veeleer een web over de afgrond heen, een beschermend web dat het leven draaglijker maakt. Zijn steeds maar uitdijende web van verhalen overspant voor mij verschillende kloven: de kloof tussen pijn en liefde, tussen de schrijver en de lezer, tussen de ander en het ik, tussen slachtoffer en dader, tussen verschrikkingen en redding, tussen destructie en zorg, tussen ernst en pervertering, tussen wijsheid en het groteske, tussen het onzegbare en sarcasme, tussen het draaglijke leven in fictie en het sadistisch universum om ons heen, en bovenal tussen zijn taal en mijn werkelijkheid. Voor mij past het beeld van een web beter, omdat Grunbergs literatuur eerder een kloof dicht dan dat hij me een afgrond in laat kijken. Grunberg onderneemt met iedere roman weer een poging om iets nieuws te vinden dat de grenzen van de taal en van het voorstellingsvermogen oprekt en ook in dat opzicht past het beeld van een organisch, veerkrachtig web dat de lezer gevangen houdt. En het is ook precies dat wat Van Dijk zelf doet met háár werk: zij spint heel flexibel een stevig web van alle interpretaties en van alle werken van Grunberg.

Yra van Dijk betoont zich in deze doorwrochte studie van het weidse oeuvre van Arnon Grunberg een bevlogen literatuurwetenschapper. Bovenal is ze een heel precieze lezer die met een vlotte pen en een scherpe blik interpretaties aan de oppervlakte kan brengen. Het is haar op bewonderenswaardige wijze gelukt om voor een ruim publiek een toegankelijke analyse te schrijven (compleet mét wetenschappelijke verantwoording van de literaire, psychoanalytische, literatuursociologische en culturele theorie) zonder dat het voor de lezer voelt alsof hij zware, wetenschappelijke kost tot zich neemt. Ze heeft haar particuliere leeservaring steeds geabstraheerd en in de eindnoten verankert ze haar bevindingen. Die leeslaag kan achterwege blijven voor wie haar boek als klankkast wil gebruiken om de eigen, vaak overrompelende leeservaring van Grunbergs romans te bevragen en aan te scherpen.

Miriam Piters

Yra van Dijk – Afgrond zonder vangnet, Liefde en geweld in het werk van Arnon Grunberg. Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 496 blz. € 29,99.