Verhalen van Ilja Leonard Pfeijffer en Abdul

Nepnieuws bestrijd je niet met de waarheid, nepnieuws bestrijd je met literatuur. Dat bewijst Grand Hotel Europa, waarin het brouwsel van nep en echt dat werkelijkheid heet in de centrifuge wordt gezet, wat leidt tot een explosie van lucide inzichten en intrigerende vragen. De in deze roman figurerende Ilja Leonard Pfeijffer is een succesvol schrijver uit Nederland die op het punt staat om door te breken in Europa en die voor onbepaalde tijd naar Italië is afgereisd. Hij heeft zich teruggetrokken in Grand Hotel Europa, een hotel ergens in het noorden van de Apennijnse laars, om uitgebreid op te schrijven wat er in de voorafgaande periode is voorgevallen tussen hem en de liefde van zijn leven Clio. Als hij het over zichzelf heeft, gebruikt hij het woord ‘protagonist’ om het woord ‘held’ te vermijden.

De grote liefde die Clio heet komt uit Genua. Ze is kunsthistorica en wordt beschreven op de manier waarop iemand die smoorverliefd is op een vrouw het doelwit van zijn of haar liefde pleegt te beschrijven: ze is bijzonder mooi, uitzonderlijk intelligent en ze is niet in staat om iets niet goed te doen. Herhaaldelijk blijkt uit hoe ze reageert dat ze eigenlijk een behoorlijk verwend meisje is met een tamelijk onmogelijk karakter, maar dat weerhoudt de schrijver er niet van om zijn hele leven op de kop te gooien en met haar te gaan samenwonen in Venetië. Vanuit die stad besluiten beide geliefden op zoek te gaan naar een verdwenen schilderij van Caravaggio. Ze bedenken een spel waarbij ze gezamenlijk theorieën verzinnen over waar het schilderij zich zou moeten bevinden. Op hun reis door het noorden van Italië worden ze onder meer geconfronteerd met de desastreuze gevolgen die het massatoerisme in bepaalde regio’s heeft voor het voortbestaan van de culturele rijkdom aldaar.

De verhalen over de romance met Clio worden afgewisseld met een verslaglegging van wat Ilja Leonard Pfeijffer tijdens zijn latere verblijf in Grand Hotel Europa zoal beleeft, en dat is nogal wat. Hij voert gesprekken over massatoerisme en de vluchtelingencrisis met de oude intellectueel Patelski, een overtuigende reïncarnatie van Lodovico Settembrini uit Der Zauberberg en hij heeft seks met de waarschijnlijk minderjarige Memphis uit de VS, wier mond continu zwoegt op een stuk kauwgom alsof ze zich aan het voorbereiden is op een nieuwe Lolitaverfilming. Daarnaast sluit hij vriendschap met de ultraformele en hypercorrecte ‘majordomus’ Montebello, die hem een en ander leert over de geschiedenis van Grand Hotel Europa en moet hij zich teweerstellen tegen de maniakale uitvallen aan zijn adres van de extreem feministische Franse dichteres Albane, wat de nodige hilarische scènes oplevert.

Het meest indrukwekkende personage in Grand Hotel Europa is ontegenzeggelijk Abdul, die als vluchteling naar Italië is gekomen en in het hotel een baantje heeft gekregen als piccolo. Hij is de eerste en de laatste met wie Ilja Leonard Pfeijffer converseert en van hem is ook, en dat kan geen toeval zijn, het iconische portret op het stofomslag van de roman. Abdul de vluchteling ontvangt de gasten bij de ingang van het nostalgische Grand Hotel Europa, hij draagt hun bagage naar de kamers, hij rookt zo nu en dan een sigaret met Ilja Leonard Pfeijffer en hij probeert zich, bij alles wat hij doet, zo veel mogelijk te focussen op de toekomst. Het verleden wil hij vergeten. De schrijver laat er geen misverstand over bestaan dat Abduls verhaal verreweg het belangrijkste verhaal is in de roman. In een gesprek met de piccolo zegt hij:

Hoewel ik mijn verhaal niet met het jouwe zou durven te vergelijken, zoals ik de schrik om een omgestoten glas niet tegenover een vloedgolf zou stellen, kost het mij soms moeite om het te herbeleven door het te vertellen. Maar het helpt mij om dingen te begrijpen. En bovendien moeten verhalen worden verteld.

Abdul laat zich overhalen om de vreselijkheden die hij meemaakte tijdens zijn vlucht uit de woestijn met de schrijver te delen. Deze noteert ze met de grootst mogelijke nauwkeurigheid. Ineens verandert de stijl van het geschrevene. Terwijl de schrijver op de overige bladzijden zonder een greintje spaarzaamheid excelleert in het creëren van zorgvuldig opgebouwde verbale vuurwerkshows, beperkt hij zich hier tot een taal die een kraakhelder licht doet schijnen op een waarheid die verkondigd moet worden. Deze waarheid gaat onder meer over de aanval op Abduls geboortedorp, het daarmee gepaard gaande geweld, de reis door de woestijn, de overtocht op de Middellandse Zee en de schipbreuk. ‘Alle schrijvers van Europa zouden de verhalen van alle Abduls moeten vertellen,’ hoort de piccolo uit de mond van zijn schrijvende gast. En om de beschreven gebeurtenissen nog meer kracht bij te zetten worden ze verderop in de roman ook nog eens van een literair, intertekstueel kader voorzien in de vorm van passages uit de Aeneis van Vergilius.

Pfeijffer verwijst in Grand Hotel Europa herhaaldelijk veelbetekenend naar beroemde meesterwerken van grote schrijvers en kunstenaars. Zo gaat het in het hoofdstuk getiteld ‘De schatten uit het wrak van de Ongelooflijk’ over het werk van Damien Hirst. Clio en de schrijver bezoeken een grote tentoonstelling met werk van deze kunstenaar in Venetië. Diep onder de indruk neemt Ilja Leonard Pfeijffer zich voor om te gaan schrijven op de manier waarop Hirst zijn beelden maakt:

Zo moet ik schrijven, dacht ik, in de geest van dit machtsvertoon, deze gulheid en dit plezier in het avontuur. Ik moet de klassieke vormen en zucht naar monumentale perfectie niet mijden uit angst om niet modern te lijken, maar de moed hebben om de tijd waarin ik leef te vatten in marmeren zinnen, bronzen woorden en beelden van goud, zilver en jade, en met de beste middelen en materialen uit het verleden een gedenkteken op te richten voor het nu.

En dan zijn er de passages over die andere belangrijke kunstenaar: Michelangelo Merisi, bijgenaamd Caravaggio. Van hem spelen de drie laatste schilderijen die hij in zijn leven maakte in de roman een belangrijke rol. Caravaggio maakte deze werken voor de in die dagen zeer machtige Scipione Borghese, in de hoop dat deze hem zou verlossen van de prijs die er op zijn hoofd was gezet wegens zijn verre van gladglanzende kerfstok. Het verdwenen schilderij waarnaar de schrijver en zijn geliefde op zoek zijn, is volgens de overlevering een portret van Maria Magdalena waarop Caravaggio zichzelf heeft afgebeeld als vrouw. Op de twee andere schilderijen heeft Caravaggio zichzelf afgebeeld als Johannes de Doper. In het ene geval betreft het een liggende Johannes die de blik afwendt terwijl er een schaduw over zijn gezicht valt, en in het andere gaat het om een staande Johannes met een rietstengel in zijn hand, die volgens Clio de pen symboliseert waarmee Borghese de schilder gratie moet verlenen. Opvallend is dat het personage Ilja Leonard Pfeijffer in de roman zelf ook de pen opneemt om iemand te redden van de ondergang, namelijk zijn vriend Montebello die door de nieuwe Chinese eigenaar van Grand Hotel Europa dreigt te worden ontslagen.

Naar analogie van de getrokken parallellen tussen het werk van de schrijver en dat van Damien Hirst kunnen ook Caravaggio’s schilderijen in een bredere context worden geplaatst. De keuze voor juist deze drie schilderijen, waarvoor Caravaggio steeds zichzelf als model heeft gebruikt, geeft voeding aan de interessante gedachte dat ze eveneens in verband zouden kunnen worden gebracht met het werk van Ilja Leonard Pfeijffer en dan met name met zijn Genuese roman La Superba en zijn Venetiaanse roman Grand Hotel Europa. In deze romans doen ‘het echte leven’ van de schrijver en zijn fictieve verhalen immers op soortgelijke wijze als bij Caravaggio een nieuwe waarheid ontstaan. Beide zouden samen als ‘de Italiaanse romans’ heel goed de eerste twee delen kunnen gaan vormen van een trilogie. Het feit dat Caravaggio zichzelf op het derde, verdwenen werk geschilderd heeft als vrouw leidt dan via de kronkelige wegen van hineininterpretierung en wishful thinking tot de hypothese dat Pfeijffer zichzelf in de derde, in aantocht zijnde Italiaanse roman zal gaan portretteren als vrouw. Waarschijnlijk gaat deze roman zich afspelen in Rome. Komt dit boek er niet, dan kunnen in de toekomst twee geliefden samen een spel bedenken waarbij ze theorieën verzinnen over de mogelijke locaties van het spoorloos verdwenen manuscript van Ilja Leonard Pfeijffer waarvan ooit in een recensie over Grand Hotel Europa werd gerept.

Nepnieuws bestrijd je met literatuur die waarheden verkondigt. En dat is wat Ilja Leonard Pfeijffer in Grand Hotel Europa doet: waarheden verkondigen in een reeks meeslepende verhalen, doorspekt van diepe ernst en onweerstaanbare humor en op onnavolgbare wijze uitgewerkt in marmeren zinnen, bronzen woorden en beelden van goud, zilver en jade. De ronduit prachtige taal, de overvloedige beeldenrijkdom en de ogenschijnlijk eindeloze gelaagdheid maken deze roman on-Nederlands goed en in één woord: fantastisch, grandioos, magnifiek, splendide, subliem, superbe, wondermooi.

Ronald Ohlsen

Ilja Leonard Pfeijffer – Grand Hotel Europa. De Arbeiderspers, Amsterdam. 550 blz. € 24,99.

(Foto: badgasten bij de abdij van San Fruttuoso aan de Golfo Paradiso ten oosten van Genua. © Ronald Ohlsen)

Lees ook de recensie van Coen Peppelenbos over dit boek.