Treurnis

De grootmoeder beheert de toelage van haar kleinkind Anastasia, 22, die dezelfde naam heeft als haar moeder en die met haar moeder is meegegaan naar Parijs, waar ze na zes jaar vertrekt om alleen terug te keren naar haar huis in Dublin. Maar daar woont de grootmoeder met een verzorgster en ze wil niet dat haar kleindochter daar ook gaat wonen. Ze moet terug naar Parijs, waar ze niets meer heeft, geen moeder, geen vrienden. Haar naam betekent ‘wederopstanding’. De grootmoeder zegt dat ze weet wat het beste voor haar is. De oude vrouw neemt haar kwalijk dat Anastasia haar vader in de steek heeft gelaten en met haar moeder is meegegaan. Dat wordt Anastasia goed duidelijk als de grootmoeder negatief reageert op haar plan het lichaam van haar moeder naar Dublin te brengen om te laten begraven naast haar man, de zoon van de grootmoeder, die zegt dat zij het meest van hem heeft gehouden.

Anastasia is eenzaam. Waar moet ze naar toe?

Zelfs als je in een zaak gaat zitten om een glas limonade te drinken, komt er een moment dat je moet opstaan, aan de kassa betalen en weer naar buiten de straat op moet en weer moet gaan wandelen. Je bent verplicht je terug te reppen naar de plaats waar je vandaan kwam, die andere wereld, de eerste wereld met de muren rondom.

Dit is een treffend beeld voor de situatie van Anastasia en het werpt een goed licht op het schrijverschap van Maeve Brennan. De stijl van de schrijfster wordt gekenmerkt door personificaties. Dat zie je meteen op de eerste bladzijde, waar verteld wordt dat Anastasia in de trein naar Dublin zit. ‘Het geraas wierp automatisch een vijandige barrière van irritatie op die meer op gezelligheid beluste zielen meteen ontmoedigde.’ Vanuit de taxi in Dublin ziet ze mensen in de regenachtige straten. ‘De gezichten leken net zo serieus en op zichzelf gericht als de gezichten in de vreemde steden die ze had gezien; ze leken niet anders.’ De taxichauffeur was nors, zei niets, maar Anastasia zegt tegen haar wachtende grootmoeder dat die kerel de oren van haar hoofd kletste, ‘de hele weg vanaf het station, echt…’ Ze denkt aan haar moeder, die pas een maand dood is. ‘Thuis is een plaats in de wereld der gedachten. Als die plaats leeg is, knaagt hij aan je.’

In de korte tijd dat ze terug was in Dublin is ze op bezoek geweest bij juffrouw Kilbride, die haar heeft bekend dat ze een liefdesaffaire heeft gehad met een man, maar dat haar moeder het niet wilde. Ze wachtten op de toestemming of de dood van de moeder, maar de man verdronk. Juffrouw Kilbride had een ring van hem ontvangen en nu ze oud is en gaat sterven wil ze dat Anastasia de ring om haar vinger schuift als ze gekist wordt. De ring moet verborgen worden onder een rozenkrans. Wil Anastasia dat doen? Anastasia belooft het, maar als juffrouw Kilbride inderdaad sterft, werpt Anastasia de ring in een peilloos diepe schacht met water. Ze neemt geen afscheid van juffrouw Kilbride. Ze liegt over het briefje dat de stervende haar heeft geschreven. Ze kan het niet verdragen naar de dode te gaan. Ze vertrekt, maar komt nog even terug voor het huis waar ze een kinderlied zingt op blote voeten, vaarwel roept en zegt: ‘Ik ben nog niet weg…’

De tekst van het verhaal – de Nederlandse titel is Een bezoek – is in 1997 gevonden door de beheerder van de nalatenschap van Maeve Brennan (1917-1993) tussen de papieren van Maisie Ward, een katholiek uitgeefster in New York. Is het verhaal afgewezen of heeft Brennan het zelf teruggetrokken? We zullen het niet weten. De schrijfster werd beroemd met De twaalfjarige bruiloft. Zie de bespreking op Tzum van Johannes van der Sluis.

Het is waarschijnlijk dat The visitor niet is uitgegeven vanwege de verregaande gelijkenis tussen Maeve, wier moeder Anastasia heette, en de hoofdpersoon van het door Rosalien van Witsen goed vertaalde verhaal. De illustraties van Charlotte Schrameijer zijn treffend.

Remco Ekkers

Maeve Brennan – Een bezoek. Vertaald door Rosalien van Witsen. Athenaeum – Polak & Van Gennep, Amsterdam. 92 blz. € 8,50.