Hilarische ontmoetingen in liberaal Amerika

Schrijver Anton Stolwijk, die in 2016 debuteerde met het goed ontvangen Atjeh. Het verhaal van de bloedigste strijd uit de Nederlandse koloniale geschiedenis, belandde in datzelfde jaar als huisman in Cambridge, Massachusetts. Hij schreef daarover Ons soort Amerika. De belevenissen van een huisman achter een te grote kinderwagen in het blankste stukje Amerika dat er is.

Cambridge is de thuishaven van een van de beste universiteiten ter wereld, Harvard, en is in Amerikaans opzicht zéér liberaal. Stolwijk ontmoet in zijn jaar – de hoofdstukken beslaan twaalf maanden in 2016 – verschillende types: hipsters, een progressieve pastor, yogainstructrices. Ze passen erg in ons beeld van progressief Amerika, vandaar dat de titel Ons soort Amerika ook op ónze beeldvorming van daar rare land zou kunnen slaan.

Over dat Amerika zijn natuurlijk ook in het Nederlandse taalgebied boeken vol geschreven. Charles Groenhuijsen, Max Westerman, Geert Mak en Maarten van Rossem, om er maar een paar te noemen. Vaak gaat het in die boeken over de grote contrasten die er bestaan in de Verenigde Staten. Stolwijk beschrijft die wat minder, hoewel hij pas na drie maanden, als hij wat verdwaalt in een voorstadje van Boston, zich realiseert dat hij voor het eerst zwarte Amerikanen ziet. Zijn leven in Cambridge is twaalf maanden lang een bubbel waarin hij vooral de bovenklasse van de Amerikaanse samenleving tegenkomt. Een bubbel waar 76 procent van de bevolking een universitaire opleiding heeft afgerond en mensen massaal met Bernie Sanders for president-bumperstickers rondrijden in hun elektrische auto’s.

Anton Stolwijk geeft geen oordeel over de mensen die hij ontmoet, en dat is erg prettig. Af en toe citeert hij uit een boek van Elizabeth Currid-Halkett, The Sum of Small Things, een beschouwing over de moderne Amerikaanse bovenklasse, die zij ‘aspirational class’ noemt, een ‘streefklasse’ die zich verplicht voelt de juiste morele keuzes te maken. Een klasse die, dat moge niet verrassend zijn, in Donald Trump een groot gevaar ziet. Als Stolwijks boek begint, in januari 2016, is net de inauguratie van Trump aanstaande. Het is een van de weinige keren dat Stolwijk het presidentschap van Trump ook echt benoemt, vooral als hij in een betoging terechtkomt tegen de nieuwe president. In de bus wordt hij als Europeaan van harte verwelkomd: in Europa is immers alles beter. ‘Jullie Europeanen hebben van nature de gave om van het leven te genieten’, aldus een buspassagier. Groot is de opwinding als twee Oosterse meisjes met hoofddoek instappen. Voor de lezer wordt het hilarisch, omdat je hem al voelt aankomen. De liberale buspassagiers proberen duidelijk te maken dat de jonge vrouwen welkom zijn, dat Amerikanen eigenlijk allemaal immigranten zijn, totdat een van de vrouwen met een bekakt Brits accent zegt: ‘We really have no intention to become Americans, thank you’.

Iets dergelijks gebeurt als Stolwijk een paar maanden later een piano koopt bij een Brit met een Chinees uiterlijk:

Everybody is zo bloody understanding (…). De buren van de linkerkant zijn langs geweest om uit te leggen waar de Chinese supermarkten zijn, de buurman van de rechterkant kwam met een boek over Chinese horoscopen op de proppen (…) Ik heb me nog nooit zo Chinees gevoeld als hier. (…) It’s just the well-intentioned liberals that piss me off.

Zo komt Stolwijk, al dan niet tijdens zijn dagelijkse rondjes met twee kinderen in de wandelwagen, tientallen Amerikanen tegen en laat hij vooral de mensen zelf aan het woord. Zijn beschrijvingen van de mensen zijn vrij minimaal, maar als hij het heeft over een jongeman met zijn haar in een knotje in de nieuwe coffeebar Intelligentsia Coffee, heb je al vrij snel een beeld. En dat geldt ook voor de cynische Uber-chauffeur, de gewiekste makelaar en Mark, de activistische collega van zijn vrouw. Stolwijk koestert zich een jaar lang in de rol van de buitenstaander, en dat doet hij ook in het boek. Het laat weinig ruimte voor uitwerking van de personages, en dat is zeker in het geval van Mario, de vrijpostige bovenbuurman met zijn bazige vrouw, wel jammer.

Het boek is met veel vaart geschreven en voor we het weten is het jaar weer voorbij. In november is er nog een korte ontmoeting met een man op straat die oproept vooral te gaan stemmen voor de gemeenteraad. En dan blijkt dat ‘ons soort Amerika’ voor deze liberale elite niet eens zo heel veel verschilt van het Amerika van Trump: ‘Dit is zo ongeveer het laatst overgebleven stukje van ons soort Amerika. Let’s keep Cambridge different!’

Conrad Berghoef

Anton Stolwijk – Ons soort Amerika, Prometheus, Amsterdam. 192 blz. € 17,99.