Destructie. Op één of andere manier moet er altijd iets kapot om tot goede kunst te komen, al is het de kunstenaar zelf (door veel roken en drinken bijvoorbeeld). Maar het kan ook anders, door een elektrische gitaar op een drumstel kapot te slaan (Pete Townshend, Kurt Cobain), of door het instrument in brand te steken (Jimi Hendrix, 1967). Het is een curieuze, maar ook heel filosofische handelwijze. De waarde van water verandert immers ook niet als erin geschreven wordt.