Weerloos gevangen in het web van Ovidius’ verhalen

Al bijna 2019 jaar lezen we de weergaloos intrigerende Metamorfosen van de canonieke, Romeinse dichter Publius Ovidius Naso. In vijftien delen (ruim 11.000 versregels, 15 klassieke boekrollen) rijgt Ovidius gedaanteveranderingen van goden, helden en historische figuren kunstig aan elkaar in zijn mythologische wereld. De goden zijn bij Ovidius precies als mensen, met dezelfde mensenwensen en dezelfde mensenstreken. In het laatste boek geeft Ovidius een filosofische onderbouwing voor de dramatische gedaanteverwisselingen die hij zijn personages laat ondergaan. Hij verwijst hier naar de Griekse filosoof en wiskundige Pythagoras, die op basis van Heraclitus’ πάντα ρει (alles beweegt) de leer van eeuwige verandering predikte. Het vormt het grondthema van de ruim 130 verhalen die Ovidius ons biedt:

Er is niets in deze hele wereld
dat blijft. Alles verglijdt, elk ding krijgt vorm en gaat voorbij […]

En:

Niets houdt zijn eigen aanschijn. De vernieuwer aller dingen,
Moeder Natuur, laat elke vorm ontstaan uit andere vormen.
Geen enkel ding in dit heelal, geloof me, gaat teloor,
maar alles wisselt en vernieuwt, Men spreekt van een geboorte,
als er iets anders aanvangt dan er was, en sterven is
ophouden met hetzelfde zijn. En toch, het groot geheel
blijft wel bestaan, al schuift er nog zoveel van hier naar daar.

Net zo rotsvast blijft Ovidius’ magnum opus onderdeel uitmaken van de wereld van de kunst. Reeds eeuwen inspireert zijn werk kunstenaars (denk bijvoorbeeld aan het wereldberoemde beeldhouwwerk ‘Apollo en Daphne’ van de Italiaanse beeldhouwer Gian Lorenzo Bernini en Romeo and Juliet van Shakespeare). Eind vorig jaar is er een fenomenale bloemlezing in het Nederlands verschenen. Marietje d’Hane Scheltema, gelauwerd vertaalster van klassieke schrijvers en Floris Tilanus, kunstenaar pur sang sloegen voor de tweede keer de handen ineen ( in 2017 verzorgden ze een sprankelende uitgave van de Fabels van La Fontaine bij uitgeverij Van Oorschot). Hun samenwerking geeft het speelse, bevrijdende karakter van Ovidius’ verhalen glans. Tilanus heeft iedere vertaling van magistrale illustraties voorzien. Zijn pentekeningen dartelen over de pagina’s en geven de erudiete en tegelijkertijd zeer toegankelijk vertaling van d’Hane Scheltema een fantasierijk kader. Nu eens beslaat de pentekening twee volle pagina’s en gaat die aan het verhaal vooraf, zoals de dynamische tekening van Hades en Proserpina. Dan weer staat de tekening centraal middenin het verhaal, zoals de sensitieve prent van het smekende, berouwvolle, ietwat duistere hert bij het verhaal van Actaeon.

Deze rijke, fascinerende bloemlezing met de tot de verbeelding sprekende verhalen van onder andere Narcissus (begrijp de herkomst van de naam van ons gele lentebloempje), Midas (die al wat hij aanraakt verandert in goud), Orpheus en Eurydice is uitermate geschikt voor al wie helaas nog nooit kennis heeft gemaakt met Ovidius. Het lichtvoetige, geraffineerde karakter van vertaling en tekeningen samen zorgen voor een betoverende leeservaring die de verbeeldingskracht voedt. Ook al wie wel al eens Ovidius gelezen heeft, raakt dankzij het artistieke werk van d’Hane Scheltema en Tilanus weerloos gevangen in het web van Ovidius’ verhalen. Het is te hopen dat er snel weer een bloemlezing van hen beiden verschijnt, want hun boeken voeden de ziel.

Miriam Piters

Ovidius – Metamorfosen. Gekozen en vertaald door: Marietje ‘D Hane-Scheltema en geïllustreerd door Floris Tilanus. Van Oorschot, Amsterdam. 232 blz. € 27,50.