Erik herbeleefd

Vijf jaar geleden schreef Pauline Slot een succesvol boek over de betekenis van een hond in je leven en wat het met je doet als de dierbare hond plotseling sterft. Voor haar nieuwste boek Eerste liefde, laatste hart wordt die formule in zekere zin herhaald. Alleen nu met haar eerste menselijke liefde in de hoofdrol. Deze jongen, Erik, werd maar 25 jaar. Op het moment van zijn dood, was de slechts twee jaar durende relatie al vier jaar voorbij, maar hij is haar haar verdere leven sterk bijgebleven. Zo gaat dat vaak met eerste liefdes.

Je leven overdenken als je de zestig nadert of al bereikt hebt, is niet zo uitzonderlijk: wat had ik me ooit van de mensen en de dingen voorgesteld en wat is er van alle plannen terechtgekomen? Daar kun je als schrijver wat mee, velen gingen Slot al voor met hun memoires, die, als het goed uitpakt, een spannende mix zijn van hoogstpersoonlijke, graag bijzondere, ervaringen en voor iedereen herkenbare situaties. Alles staat of valt met de uitzonderlijkheid van de persoonlijke geschiedenis. Levens die nogal doorsnee zijn, boeien niet. Herkenbaarheid is natuurlijk aardig, maar als lezer wil je meer.

En dat is meteen het zwakke punt van Eerste liefde, laatste hart. Hoe tragisch de vroege dood van Erik ook is, het materiaal heeft onvoldoende dimensies om een existentiële snaar te raken en daarmee ruim tweehonderd bladzijden te kunnen boeien. Volgens het persbericht van de uitgever ging het in dit geval om ‘jarenlange verkering’, op de achterflap van het boek staat ‘lang verkering’, maar de eigen website van Pauline Slot vermeldt expliciet ‘twee jaar’, wat je eerder ‘kortstondig’ kunt noemen. Daar komt nog bij dat wel Eriks brieven aan haar bewaard zijn gebleven, maar niet de hare aan hem. Natuurlijk kan een schrijver van literaire non-fictie wel vormen bedenken die de tekorten compenseert, maar zelfs iemand als Pauline Slot, die eerder bewees over vindingrijkheid en literaire souplesse te beschikken, loopt vroeg of laat tegen grenzen aan.

De eerste helft van haar nieuwste boek omvat, steeds geschreven in ‘journalistiek’ onvoltooid tegenwoordige tijd, vooral haar gedachten bij de door de brieven herbeleefde tijd met Erik. Uit die stukken correspondentie komt hij naar voren als een heel ambitieuze, perfectionistische en ook gejaagde man. Pauline staat in die dagen ingeroosterd tussen allerlei andere in zijn ogen belangwekkende zaken, waarmee hij later van zich wil doen spreken. Het is daarom niet verrassend dat hij zijn veel jongere vriendin ook in die modus wilde krijgen, wat hem maar zeer ten dele lukte. Het strenge ouderlijke regime en de met nu onvergelijkbare seksuele moraal van de jaren zeventig van de vorige eeuw, speelden eveneens een aanzienlijke rol in hun verhouding. De twee beminden elkaar noodgedwongen in een smoezelige buizenruimte van een flatgebouw, maar brachten nooit een nacht samen door:

Ik denk aan alles wat er is gedaan om Eriks zaad bij mijn eicellen weg te houden: onze omgang ontmoedigen, ons toespreken, ons in de gaten houden. Al die moeite om te zorgen dat hij kinderloos zou sterven, en ik ook.

Slot herkent, de oude brieven lezend in haar tegenwoordige huis in het Duitse Eiffelgebied, al vroeg een verontrustende toon in zijn levensopvatting, of wil die constateren met de kennis van nu:

Op 5 oktober 1976, ik ben net een paar dagen zestien, voelt hij opnieuw die diepe melancholie. Het lijkt, schrijft hij, of er nooit een einde zal komen aan de reeks van dagen, en toch worden ongemerkt alle mogelijkheden tot verder leven afgesloten. Alles is één groot afscheid. Hij vindt het een afschuwelijk gevoel. De noodklok die ik tegenwoordig in mijn oren hoor, luidde bij hem toen al.

Het wekt de wat zweverig aandoende indruk dat Eriks noodlot zich voor de goede verstaander al vroeg aankondigde.

Het tweede deel van het boek omvat niet alleen Eriks beklagenswaardige ziektegeschiedenis, maar ook latere gesprekken met zijn broer Frank, moeder en enkele ex-vriendinnen. Die praatjes leveren maar weinig spannends op, behalve de vaststelling dat het einde van de korte relatie onvermijdelijk is geweest. Twee jaar vroege liefde lijken daarmee een te mager uitgangspunt voor een aantrekkelijk autobiografisch werk. Daar kan ook het pathetisch aangezette slot niets aan veranderen.

André Keikes

Pauline Slot – Eerste liefde, laatste hart. Arbeiderspers, Amsterdam. 222 blz. €19,99.