Wie verdwijnt er nou zomaar?

Een negentienjarig meisje verdwijnt tijdens een zorgeloze zomerse picknick aan het Meer van Genève. Haar vriendinnen en broertje Benjamin die erbij waren, hebben geen idee waar ze gebleven kan zijn. Meer nog dan het verhaal van het meisje, Summer, naar wie de roman van de in Milaan geboren Monica Sabolo is genoemd, is het dat van Benjamin en in mindere mate de andere achterblijvers, die jarenlang blijven worstelen met de vragen en gevoelens die haar verdwijning bij hen oproept.

Summer was ook niet zo maar een meisje. In de ogen van Benjamin, de verteller, was ze bijna volmaakt, ‘net een schoonheidskoningin uit een Amerikaanse soap’, om er op bladzijde 9 maar meteen aan toe te voegen dat zulke meisjes vaak ‘eindigen in de achterbak van een terreinwagen, ergens diep in een bos’. Het is achteraf gedacht, realiseert Benjamin zich, ‘dat ik zulke melodramatische gedachten heb komt waarschijnlijk omdat ze er niet meer is’.

Monica Sabolo, die zelf opgroeide aan het Meer van Genève en later journalist werd in Parijs, laat Benjamin zijn verhaal doen tijdens sessies bij psychiater ‘dokter Traub’, een vermoeide professionele luisteraar, die hem niets te bieden heeft. De verdwijning van Summer ligt dan al bijna vijfentwintig jaar achter hem en nog steeds beheerst haar verdwijning zijn hele bestaan.

Toen ik dokter Traub over straat zag lopen moest ik lachen, een soort van woedend gehik. Wat dachten we nou eigenlijk, hij en ik, in die uitgewoonde praktijk van hem, met die leren stoelen die knerpten onder onze kont, ik high van de pillen en de hasj en hij met zijn kale kruin? Wat begrepen wij nou van het vrouwelijk mysterie?

Benjamin ziet zijn zus in de loop van de jaren als in een ‘filmloop’ vele duizenden malen in het bos verdwijnen, haar blonde haren tussen de varens, meent haar soms ook op straat te zien, denkt aan de onderwaterwereld van het meer, zo dicht bij het bos, onderzoekt gedachtelijk hun laatste belevenissen samen, alles wat er speelde, als een rechercheur. Hij realiseert zich daarbij ook dat zijn bevoorrechte kakfamilie vaak dubbele gevoelens oproept bij anderen. En ondertussen ontwikkelt zijn zelftwijfel zich tot zelfhaat; hoort hij wel bij dit gezin, hoe is het anders mogelijk dat zijn ouders en zus zo mooi en succesvol zijn en niemand hem ziet staan?

Wie verdwijnt er nou zomaar op deze wereld?
Dat gebeurt niet, of alleen in families waar een vloek op rust en waarvan het meest onschuldige (en onbeduidende) lid, juist omdat hij altijd op het ergste is voorbereid en de duisternis in zichzelf op anderen projecteert, uiteindelijk zelf teweegbrengt wat hij meer dan wat ook heeft gevreesd.

In zintuiglijke, sfeervolle zinnen tekent Sabolo het ordeloze bestaan van Benjamin, die zijn heil zoekt in drank en drugs, de opstelling van de mensen in zijn omgeving, diens omgang met schoolgenoten en Summers vroegere vriendinnen; allemaal posities die zijn gaan bewegen als gevolg van het raadsel. Niemand valt meer te vertrouwen, achter iedere gebeurtenis of opmerking, door wie ook gemaakt, vermoedt hij betekenis.

Wat zich lange tijd ontwikkelt als een verhaal van betekenisvolle bijna-stilstand, blijkt echter wel degelijk naar een ongedachte ontknoping te leiden, die alle onderlinge verhoudingen op zijn kop zet. Haast ongemerkt weet Sabolo bovendien het universele verhaal door haar roman te weven van de menselijke paradox om bij anderen te willen horen, maar je gelijktijdig van de wereld te willen afzonderen.

André Keikes

Monica Sabolo – Summer. Vertaald door Floor Borsboom en Eef Gratama. De Bezige Bij, Amsterdam, 224 blz. € 19,99.