Kruipende herinneringen

De hoofdpersoon uit Schemerland, het debuut Berthe Spoelstra, bereidt zich voor op een verhuizing. Haar einde nadert, ze spreekt niet meer en leeft in haar hoofd. De spullen in haar kamer worden door haar volwassen kinderen ingepakt en tegelijkertijd pakt zij in haar hoofd haar verleden uit. De echte wereld wordt steeds kleiner, haar belevingswereld des te groter. Maar wat heeft ze echt beleefd en wat verzint deze Jeanne?

Het is moeilijk om het innerlijk van een dementerende vrouw aan het eind van haar leven in woorden te vangen. Denkt iemand in woorden, worden de gedachtecirkels steeds groter en vager of juist kleiner en dunner? Gaan associaties inderdaad alle kanten op en zo ja, is daar dan nog een lopend verhaal van te maken?

Berthe Spoelstra heeft geprobeerd in de huid van Jeanne te kruipen en van binnenuit haar kijk op de wereld en haar verleden weer te geven. De uitdaging aan de lezer is dan hetzelfde te doen, en dat was niet altijd makkelijk. Haar gedachten springen, of beter gezegd glijden, heen en weer van herinneringen aan haar zus op wie ze vooral jaloers was, naar haar man met wie ze niet een heel prettig huwelijk had, naar de oorlog en haar jeugd om steeds weer uit te komen bij het verzonnen meisje Lila of Lilou.

Ik verzin een zevenjarig meisje, een Lilou. Best wel goed, denk ik met de stem van mijn liefste kleindochter. Best wel goed. Glinsterend als de zon op zomerwater zal dit fijne meisje de stilte doen trillen. Een verzonnen kind, een menselijk schild tegen alles wat gaat komen. Buiten drilt een boor beton kapot, binnen blijven net zo min de fundamenten staan.

Zoals in Hersenschimmen van Bernlef de aftakeling van de hoofdpersoon op de voet gevolgd wordt en de wereld van Maarten steeds kleiner wordt, zo is de wereld van Jeanne al klein aan het begin en wordt deze steeds fragmentarischer en lastiger te volgen. Het meisje Lila beleeft in het hoofd van Jeanne allerlei avonturen waarvan je je afvraagt of dat niet haar eigen avonturen zijn. Maar haar herinneringen aan bijvoorbeeld de oorlog zijn weer helderder, waardoor er toch een nevelig onderscheid is tussen de verzonnen en echter wereld. Het proces van aftakeling is al in een vergevorderd stadium en niemand uit haar omgeving kan echt contact met haar te maken. Alles speelt zich af in haar hoofd, terwijl ze wel duidelijk commentaar geeft op haar kinderen die haar verhuizing voorbereiden.

Tussen alle gedachtes van Jeanne, die nauwelijks zelf nog beweegt en verzorgd wordt door de conciërge, komen haar kinderen aan het woord die opmerkingen maken over de spullen van hun moeder: wat weg kan, wat bij hen een herinnering oproept, wat door wie wordt meegenomen. Dat levert mooie contrasten op tussen hun buitenwereld en de binnenwereld Jeanne.

Spoelstra beheerst de taal, niet alleen beschikt ze over een gevarieerde en grote woordenschat waarmee ze mooie zinnen formuleert en waarmee de fragmentatie die zich in het hoofd van Jeanne manifesteert meeslepend overbrengt, ook lukt het haar vaak zeer treffende beelden op te roepen, zoals over herinneringen, waar al eindeloos veel schrijvers van alles mee geprobeerd hebben:

‘Het water stijgt, herinneringen kruipen drijfnat op de laatste stukjes land.’

Die stukjes worden kleiner en kleiner totdat alle herinneringen en gedachten door elkaar zwemmen en nergens meer houvast kunnen vinden. Zo zal het waarschijnlijk gaan wanneer dementie de overhand krijgt.

Schemerland is een uitdaging, je moet je mee laten voeren in de gedachtestroom van Jeanne, in haar herinneringen en hersenspinsels die om en om naar voren treden uit het schemerland.

Arjen van Meijgaard

Berthe Spoelstra – Schemerland. Van Oorschot, Amsterdam. 276 blz. € 20,00.