Vanochtend stond nog een uitgebreid interview in het Dagblad van het Noorden, maar vanmiddag werd bekend dat Karel ten Haaf, de zachtmoedige reus, is overleden. Joep van Ruiten zocht de dichter en schrijver vorige week op in het hospice in Groningen, en toen wilde hij nog een nieuw verblijfsrecord vestigen: ‘Het schijnt dat het record in dit hospice twee jaar en twee maanden is. Dat moet ik zien te verbreken. Maar het moet dan wel leuk blijven.’ Ten Haaf ging aan kanker ten onder, eerst leek de immuuntherapie uitstekend aan te slaan, maar de ziekte kwam in alle hevigheid – en onbehandelbaar – terug. Zijn roman Tijd te verliezen stond aangekondigd bij uitgeverij Passage en zou over zijn ziekte gaan.

Karel ten Haaf is geboren in het welgestelde Bloemendaal en ging naar school met onder meer Jeroen Vullings. In Groningen bleek hij een man met vele gedaantes. Zijn ietwat sjofele uitstraling – leren jack, T-shirt, boodschappentas in de ene hand, sjekkie in de andere – contrasteerde enorm met de inrichting van zijn kamer in de Oude Boteringestraat: alles boeken keurig in het gelid, uiterst zorgvuldig op de literatuur die hij bezat.

Ten Haaf was zo’n beetje de laatste trotskist van Nederland en verzorgde bij zijn eigen eenmansuitgeverij talloze uitgaven van en over Trotski in de Nederlandstalige Trotski Bibliotheek.

Als schrijver en dichter heeft hij een volstrekt eigen pad gekozen, met duidelijke voorliefdes. Zo was Ten Haaf een groot liefhebber van het werk van Cornelis Bastiaan Vaandrager en heeft hij er alles aan gedaan om deze en andere Rotterdamse dichters die in dezelfde school dichten over het voetlicht te brengen. in 2012 bezorgde hij het boek Sleutels, een niet eerder gepubliceerde novelle van Vaandrager. In Zieteratuur bracht Ten Haaf een volstrekt unieke verzameling bijeen van visuele poëzie. In contrast daarmee was Ten Haaf ook liefhebber van K-1, waarover hij samen met vriend en collega Daniël Dee een boek schreef. Met Stefan Nieuwenhuis vormde hij weer het duo Die Toffe Gasten, met wie hij volstrekt absurdistische teksten produceerde, waarbij het publiek niet altijd wist wanneer en of men lachen kon. De verzamelde stukken werden uitgebracht onder de titel Broeder Hans.

Voor Tzum schreef Karel ten Haaf lange tijd over bijzondere literatuur, literatuur die niet of nauwelijks werd opgepakt door grote kranten en cultuurbijlagen. Marginale schrijvers, bijzondere drukken, opmerkelijke verbeteringen in drukken; het allemaal de aandacht van Ten Haaf. Zie alle stukken van Karel ten Haaf op Tzum hier Ze werden later gebundeld in de Tzum-reeks onder de geweldige titel: Alleen de titel is nog niet af. Een eindredacteur had Ten Haaf niet echt nodig, want hij was maniakaal precies bij de overname van citaten van anderen: elke komma moest goed staan.

Het duurde lang voordat Karel ten Haaf officieel debuteerde als dichter bij uitgeverij Passage, de uitgeverij die hij trouw bleef. In 2007 verscheen zijn poëziedebuut Meisjespijn, een baksteen van 544 bladzijden, waarin het soort poëzie stond dat het dichterschap van Ten Haaf kenmerkte: ready-mades, humoristische oneliners en soms gedichten die zo flauw waren dat ze juist daardoor uiterst komisch werkten. Ondergetekende heeft regelmatig de tranen in de ogen gehad na een droogkomische voorlezing bij De Dichtclub in Groningen, een maandelijkse poëzieavond in Café Marleen (nu in De Kroeg van Klaas) die door Ten Haaf uiterst losjes en aimabel gepresenteerd werd.

Als prozaïst was Ten Haaf (op het aangekondigde boek over zijn ziekte na) de laatste jaren minder actief. Eerder schreef hij onder meer Steppen zonder autoped: geen reisverhaal, Geen zomer meer: kroniek van een liefde en Bokkenvla: een pastorale. Omdat hij geen beurs van het Letterenfonds kreeg, bedacht hij de roman Stinkende heelmeesters. Als je met naam in het boek wilde voorkomen dan moest je tien euro inleggen. Je kon ook kiezen hoe je in het boek voorkwam, in een kroegscène of met een bloedneus. In 2016 verscheen nog Hemel en afscheid waarover Jeroen Vullings schreef:

Ja, ik zie wat je doet, het is van de postmoderne, je gebruikt je eigen naam en vermoedelijk je levensfeiten, mystificeert die door ze in het bedje van fictie neer te vleien, opdat de lezer enerzijds de sensatie van authenticiteit geniet, anderzijds met een hemel en afscheidliterair kluitje in het riet gestuurd wordt. Je doorsnijdt je proza met andere teksten, poëzie, ook een registerwisseling die me niet vreemd is, maar die langzamerhand ongebruikelijk is geworden, waardoor je in je eentje zo’n beetje de laatste experimenteel lijkt.

Nilfisk! is de laatste dichtbundel van Karel ten Haaf. De bundel werd vorig jaar gepubliceerd in Café Mulder. Tijdens Dichters in de Prinsentuin trad hij nog één keer op in de loofgangen. Hij verliet het festival voortijdig. Hij leek moe.