De druiven zijn toch wel een beetje zuur voor Ilja Leonard Pfeijffer die als gedoodverfde favoriet afgelopen maandag de Libris Literatuur Prijs aan zijn neus voorbij zag gaan. De prijs ging naar De goede zoon van Rob van Essen. In zijn column voor HP/De Tijd is de ironie wel aanwezig, maar toch:

Ik heb die prijs ook helemaal niet nodig. Dat de jury hem om die reden aan een ander heeft gegund, vind ik een sympathiek gebaar, al is het natuurlijk wel een beetje sneu voor de arme laureaat dat niet zijn naam zal worden onthouden maar het feit dat hij degene was die won in het jaar dat Grand Hotel Europa werd gepasseerd. Ook gun ik het de hardwerkende jury niet dat haar aardige geste wordt misverstaan als een historische vergissing en dat zij daarmee de hoon van toekomstige generaties literatuurhistorici over zichzelf heeft afgeroepen.

Oef. Lees de hele column hier.

Wouter Godijn mailt ons: ‘Ik ben van mening dat de roman van Van Essen veel, veel beter is dan die Pfeijffer.’