Spannend en meeslepend, over politiek, terreur en familie

Hoewel Een familiereünie van Sabri Louatah het derde deel is van ‘De wilden’, word je direct het verhaal ingetrokken en lijkt het of je de voorgaande delen niet nodig hebt. De hogesnelheidslijn waarin een van de eerste personages zich bevindt, staat mooi symbool voor de vaart waarmee het verhaal zich ontrolt.

Boeken waarbij fictie de werkelijkheid nadert kunnen beangstigend zijn, zoals Soumission van Houellebecq, waarin de leider van de islampartij in 2022 in Frankrijk de presidentsverkiezingen wint en er een soort dystopie ontstaat. Een stapje verontrustender is 2084 van de Algerijnse schrijver Boulem Sansal, waarbij iedereen onderworpen wordt aan een streng geloof en het verleden wordt uitgewist.

Een familiereünie zou je in dezelfde categorie kunnen plaatsen, het heeft ook een enigszins dystopisch karakter: een aanslag op een president, politici die niet weten om te gaan met de dreiging van terroristen en politici die hun opmars danken aan de angst en verdeeldheid die de bevolking in hun greep houden. Maar Sabri Louatah is erin geslaagd om het te verpakken in een spannend verhaal waarbij familie-intriges, overspel en roem een even grote rol spelen als de aanslag en het veranderende politieke toneel.

Chaouch, een Fransman van buitenlandse afkomst, heeft de presidentsverkiezingen gewonnen, maar op de dag van zijn inauguratie in Parijs wordt hij neergeschoten. Als hij uit zijn coma ontwaakt, kan hij niet meer lopen en begint hij zijn presidentschap in een rolstoel. Al direct gaat hij naar een bijeenkomst van de G8 in New York, hoewel mensen uit zijn omgeving hem dat afraden. Stel dat hij uitval vertoont en rare dingen gaat zeggen?

Het paradoxale is dat het brein achter de aanslag, Nazir, de broer is van Faoud, een succesvolle acteur die een relatie heeft met de dochter van de president. De familie van beiden mannen speelt een grote rol: hun moeder is ernstig ziek, een neefje was betrokken bij de aanslag, een broer bekeert zich tot de strenge islam, een oom probeert iedereen op een feestje bij elkaar te krijgen.

Een jonge, welbespraakte politicus spint duidelijk garen bij de toestand waarin Frankrijk verkeert en de terrorist nog steeds voortvluchtig is: Montesquiou. Zijn rechtse ideeën doen het goed en hij wil niets liever dan de gevestigde orde, waar hij zelf uit voorkomt en nog steeds toe behoort, omverwerpen om zelf presidentskandidaat te worden. Er zijn genoeg voorbeelden in Europa te vinden van dergelijke politici, dus ook daar wordt de werkelijkheid treffend in fictie verpakt.

Doordat het perspectief steeds wisselt (vanuit Fouad, Nazir, Chaouch, zijn vrouw, de oom van Fouad, enz.), krijg je als lezer van alle kanten het verhaal te zien en worden er steeds lijntjes uitgezet die je in je hoofd wilt afmaken. Zullen de broers, de terrorist en de acteur, elkaar nog ontmoeten, brengt hun zieke moeder hen bij elkaar, wint de rechtse politicus aan invloed, komen er nog meer aanslagen, redt de president het of wordt hij doordat hij in een rolstoel zit niet meer serieus genomen?

Ook het inkijkje in de politieke keuken is interessant. Wie besturen het land en wat zijn hun beweegredenen? De vertrouwelingen van de president zijn niet alleen politieke adviseurs, maar ook een oude vriend en zelfs zijn schoonzoon Faoud, van wie de president zeer gecharmeerd is. Alleen in de VS zien we iets vergelijkbaars, maar het zal veel vaker gebeuren.

De stijl van Sabri Louatah is meeslepend, mooie beelden en zinswendingen maken het verhaal nog aantrekkelijker. Wanner Fouad in contact komt met een regisseur van de opera waarin zijn vriendin, de dochter van de president, een rol heeft, wordt de kunstscene te kijk gezet:

Jean-Do had altijd meer vijandschap dan sympathie bij hem gewekt, hij was van het soort dat schatert om het minste grapje, sublieme exposities en giacomettiaanse inrichtingen bejubelt, hij had een hoofd vol referenties en voetnoten die alleen te begrijpen waren voor de ingewijden van zijn sekte, namelijk de gesubsidieerde culturele bourgeoisie – een armlastige, kwijnende demi-monde waarvan Fouad liever wilde vergeten dat hij bestond en welig tierde in deze hoofdstad van de ijdelheid waarin hij zijn plaats was kwijtgeraakt, samen met elke aanvechting om die terug te winnen, trouwens.

Dat hij hierin soms te ver gaat, zij hem vergeven: ‘Gezichten die hij van vroeger onguur had gevonden openden zich als bloemenkronen in het voorjaar.’ Bij deze cliché-vergelijking kan ik me dan weer minder goed wat voorstellen.

Een familiereünie is geen dystopie, maar voor een deel al realiteit en zet de lezer daardoor misschien wel meer aan het denken over de veranderende maatschappij, over tolerantie en angst. En hopelijk biedt het gedachtegoed van Chaouch dan uitkomst:

Terreur wint nooit, omdat het geen scheppende kracht heeft. Het blijft terreur, anoniem, onverzoenlijk, terwijl het leven doorgaat. (…) Het leven wint.

Het enige nadeel van dit duidelijk plotgedreven slotdeel is dat het lastig zal zijn nog helemaal op te gaan in deel 1 en 2.

Arjen van Meijgaard

Sabri Louatah – Een familiereünie. Vertaald door Marga Blankestijn. Luitingh-Sijthoff, Amsterdam. 268 blz. € 22,99.