Als de dood langskomt, zijn wij van de partij

Het is altijd een hachelijke zaak om een vervolg te schrijven op een bestseller. Met Ventoux stond Bert Wagendorp wekenlang in de top tien; de opvolger Ferrara is tot nu toe niet hoger gekomen dan de 23e plek. Ventoux combineerde een aantal zaken die wellicht de sleutel tot het succes waren: de titel die voor veel mensen al bekend was dankzij de Tour de France, de hoofdpersonen die met de fiets die berg opklommen wat elk jaar ook door duizenden Nederlanders gedaan wordt, twee verhaallijnen die een spanningsboog vasthielden (wat is er in het verleden gebeurd met hun jeugdvriend die op de berg verongelukt is én zou de mooie jeugdvriendin Laura ook naar de berg komen voor een reünie?) met als kers op de taart: een happy end. Ferrara, genoemd naar een Italiaans stadje, zal minder direct heel veel associaties oproepen bij veel lezers. De vier vrienden – Bart, Joost, David en André – fietsen nog wel, maar het zijn nu meer toertochtjes geworden. Daarnaast ontbreken de dwingende, spanningoproepende verhaallijnen.

‘Misschien is het leven niks anders dan zoeken naar afleiding. Je weet hoe het uiteindelijk zal aflopen, geen vrolijke gedachte. Dus zoek je afleiding, zodat je daar niet de hele tijd over zit te piekeren.’ Bart, de journalist, komt tot deze weinig opzienbarende levenswijsheid. Hij zit met zijn vrienden in Italië, omdat de frauderende wetenschapper Joost daar een bouwval gekocht heeft om er een hotelletje in te beginnen. Lekker klussen met vrienden in een mooie omgeving, al blijkt al snel dat ze daar beter anderen voor kunnen inzetten, die ook beter uit de voeten kunnen met de bureaucratische Italiaanse wegen. Een beetje corruptie, een beetje vendetta, altijd goed voor een boek, maar bij Ferrara gaat het niet daarom. Iemand uit het vriendengroepje is namelijk ernstig ziek en ‘Als de dood langskomt, zijn wij van de partij.’ Daarnaast maakt Bart zich grote zorgen over zijn dochter Anna, die als journalist naar Syrië gaat. Hoewel de zorgen van een vader voor een dochter wel voorstelbaar zijn, is deze lijn in het verhaal het minst geslaagd. Je leest namelijk alleen via Bart over Anna, de vader doorleeft alle emoties al voor jou als zij ontvoerd wordt, je hoeft als lezer slechts te beamen wat de hoofdpersoon voelt.

Wat me bij lezing van deze roman een beetje ging tegenstaan, was de opgelegde intertekstualiteit. Bart schrijft onder meer over de fantastische schrijver Giorgio Bassani die Ferrara als decor voor zijn romans had en over middeleeuwse geleerde Rudolf Agricola:

Hij had Petrarca beroemd gemaakt door als een van de eersten diens leven te beschrijven. Petrarca kende ik van zijn beklimming van de Ventoux en van de Laura-sonnetten.

Hier wordt in het boek nog uitleg gegeven bij het vorige boek, maar wat ontbreekt is de functie van Agricola en Bassani binnen deze roman. Je kunt voor je zien hoe ze in hun tijd door het stadje liepen, maar in hoeverre werken hun ideeën door? Misschien schiet ik te kort als lezer, maar het blijft allemaal aan de buitenkant. Ik heb vorig jaar nog de prachtige roman De gouden bril van Bassani herlezen en dan zie je hoe het stadje in de greep komt van het fascisme, hoe de bewoners als makke schapen achter hun leiders aanlopen. Hoe het antisemitisme in Ferrara een makkelijke voedingsbodem vindt. In hoeverre kun je die thema’s koppelen aan Ferrara van Wagendorp? Je kunt wel een motto van Agricola opnemen in je boek waarin Ferrara genoemd wordt als de woonplaats ‘van de Muzen en van Venus’, maar als de roman voornamelijk over de dood en de angst voor de dood gaat, dan zou ik willen weten wat Agricola daarover denkt en heeft geschreven. Hebben zijn denkbeelden uit de Middeleeuwen nog waarde voor de Teslarijders uit de eenentwintigste eeuw?

In Grand Hotel Europa van Ilja Leonard Pfeijffer wordt aan de kaak gesteld dat het verleden van Europa alleen nog maar een decor vormt voor onze vakantiebestemmingen. Van dat verleden zelf willen we niets meer weten. Bij Wagendorp zie je af en toe een romantisch verlangen naar dat verleden, als de hoofdpersoon in een kerk of een klooster terechtkomt. In dat klooster met nog één levende monnik brandt hij ’s nachts toch een kaarsje voor Maria ter bescherming van zijn dochter. Het ritueel is er nog, maar wordt meteen geïroniseerd:

‘Heilige Moeder Gods, geen fratsen, doe wat je moet doen,’ fluisterde ik ‘haar naam is Anna, maar dat wist je natuurlijk al.’

Naarmate je vordert in Ferrara krijg je steeds meer het idee dat die vriendengroep van Ventoux Bart in de weg zit. De vrienden hebben ook niet zo’n belangrijke rol. Er zitten vragen in deze roman die niet beantwoord worden omdat de verhaallijnen met een thrillerelement afgehecht moesten worden. Er zitten intertekstuele verwijzingen in de roman die als ze uitgewerkt waren de roman oneindig veel beter hadden gemaakt. Ik hoop dat Wagendorp dat boek (liefst onverfilmbaar) ook eens gaat schrijven.

Coen Peppelenbos

Bert Wagendorp – Ferrara. Pluim, Amsterdam. 256 blz. € 22,50.