Tijdens mijn studie Nederlands las ik heel wat dichtbundels die tot de zogenaamde canon behoren. Ik had destijds nog weinig ervaring met poëzie en vond de meeste werken weinig boeiend. Soms veranderde dat na een college van de geestdriftige docenten, maar meestal verdwenen de bundels na het tentamen in mijn boekenkast, om er stof te vergaren.
Tien jaar later lees ik regelmatig en met veel plezier de poëziebundels die vandaag de dag verschijnen. Van de werken uit de canon heb ik voor mijn gevoel echter slechts een globale indruk. In deze reeks herlees ik daarom enkele klassiekers van de Nederlandse twintigste-eeuwse poëzie, waarbij ik mezelf de vraag stel in hoeverre het werk me nu wél aanspreekt, en of de gelauwerde verzen van beroemde dichters de tand des tijds hebben doorstaan.
In deze vierde aflevering bespreek ik een dichtbundel van de geliefde grootmoeder van de Nederlandse jeugdliteratuur: Annie M.G. Schmidt.

Annie M.G. Schmidt – Het hele schaap Veronica (1951/1953/1960/1972/2002)

Kom, zei het schaap Veronica, ik ga eens op visite,
ik ga eens op visite bij de oude dames Groen;
die zitten ’s morgens vroeg al zo gezellig in de suite.
Kom, zei het schaap Veronica, dat zal ik maar eens doen.

Via deze ogenschijnlijk simpele strofe maakten de (jeugdige) lezers van Het Parool in 1950 kennis met een nieuw fenomeen in de Nederlandse literatuur: het schaap Veronica. Terwijl Lucebert en de Vijftigers met hun avant-gardistische poëzie de literaire hemel bestormden, was er een domineesdochter uit Zeeland die frivole versjes schreef, waarmee ze definitief haar plek zou vestigen in de canon van de jeugdliteratuur. Het grote succes kwam pas in de loop van dat decennium met prozaklassiekers als Abeltje en natuurlijk Jip en Janneke, maar de eigenzinnige Veronica-verzen bevatten al veel van wat haar werk zo aantrekkelijk maakt.

Laten we eerst van alles de vorm eens nader bekijken: het is en blijft tenslotte poëzie. Waar in de loop van de twintigste eeuw de vrije versvorm steeds gebruikelijker wordt, is in deze gedichten van Schmidt juist weer sprake van een super strak stramien, en dat is ook deels de kracht ervan. David J. Bos schreef later in De Gids een interessante analyse van Het schaap Veronica, waarin hij de structuur van de versjes karakteriseert als: ‘een opmerkelijk vaste vorm: vijf kwatrijnen met gekruist rijm plus twee gepaard rijmende versregels, in een strakke, zevenjambige maat.’ Dit klinkt ingewikkelder dan het is, want het procedé laat zich het beste uitleggen aan de hand van een willekeurig voorbeeldgedicht uit de bundel.

Zeg, zei het schaap Veronica, als we gaan zonnebaden,
wie zou er dan het bruinste zijn, de dominee of ik?
Wel, zeiden toen de dames Groen, da’s makkelijk te raden:
een dominee wordt bruiner want zijn vacht is niet zo dik…

Dit kwatrijn (vierregelige strofe) bevat gekruist rijm (zonnebaden – raden), (ik – dik) en een zevenjambige maat (zeg zei het schaap Veronica, als we gaan zonnebaden), en dat is het geval voor élke regel in deze verzen! Na vijf van dit soort strofen wordt elk gedicht steevast afgesloten met een tweeregelige strofe, die natuurlijk ook nog eens keurig gepaard rijmt:

Dag dominee, tot ziens maar weer, dag lieve dames Groen!
Dag juffrouw schaap Veronica, zeiden de dames toen.

Persoonlijk vind ik het van ongelofelijk meesterschap getuigen dat Schmidt deze vaste vorm, die je zonder meer kunt ervaren als een keurslijf, met zo veel finesse en speelsheid toepast dat het niet stoort of afleidt, maar de gedichten er juist krachtig door worden voortgestuwd. Het is ook de reden waarom het hardop voorlezen of zingen van deze poëzie zo goed werkt, net als de vermaarde versjes op muziek van Schmidt en getrouwe componist Harry Bannink.

Dan de inhoud. Zoals in vrijwel al het werk dat in de loop der jaren verscheen, richt Schmidt zich primair op de jeugdige lezers, zonder dat hier overigens een vaste leeftijdscategorie aan wordt verbonden. Desalniettemin is het merendeel van haar oeuvre nog bijzonder populair bij veel volwassenen, waaronder ook Veronica, wat doet vermoeden dat er meer schuilgaat achter de teksten dan lollige situaties over een schaap, twee chique dames en een dominee. Ook hiervoor verwijs ik graag weer naar het stuk van Bos, die in detail de autobiografische en anekdotische aanleiding voor sommige versjes opsomt, al dan niet naar aanleiding van de ‘onthullingen’ over het privéleven van Anna in de bekende biografie van Annejet van der Zijl, zoals Bos gretig vertelt: ‘Neem het dagje op Schiphol, waar het schaap onverhoeds “de lucht in gaat met een wildvreemde piloot”. De ontstelde reactie van de dominee en de dames is begrijpelijk als je weet dat de auteur als zeventienjarige stiekem een rondvlucht maakte, en de nacht doorbracht met een van de vliegeniers.’

Interessanter dan dergelijke biografische roddels is de overkoepelende thematiek van de Veronica-verzen, die inmiddels alweer bijna zeventig jaar oud zijn. Op de achterflap stelt men dat Annie Schmidt het ‘brave, gezellige, knusse, burgerlijke Nederland’ vastlegt, wat in combinatie met de naïeve opstandigheid van het schaap vrolijke contrasten oplevert. Met name de dames Groen hebben regelmatig de mond vol over ‘hoe het hoort’, terwijl de assertieve dominee steevast laat weten ‘hoe iets moet’. Voor zover de acties en uitingen van het schaap niet de draak steken met haar traditionele metgezellen, doet de ironische toon van de versjes dat wel: het is duidelijk hoe Schmidt zelf denkt over al die huiselijke mores. Lekker stout en frivool zijn is het credo, zij het binnen de kaders van de brave jaren vijftig.

Ha, zei het schaap Veronica, nu gaan we naar de bollen!
Jazeker, zei de dominee, met opgewekte stem.
Stapt u maar in mijn wagentje, pas op, u mag niks mollen!
Nee, juffrouw schaap Veronica! Uw voetjes van de rem!

Het is niet zo dat Schmidt alleen de suffe samenleving met een dikke knipoog schetst, ze zet ook de traditionele verhoudingen op scherp. Sekse-, klasse-, generatie- en geloofsverschillen veroorzaken onderhuidse spanningen aldus Bos, maar aan het einde van het versje wint de vriendschap van de individuen het van hun onderlinge verschillen in gedrag. De onderlinge strijd wordt voornamelijk uitgevochten tussen de dominee, in die tijd een autoritair figuur, en het eigenwijze, jeugdige schaap. Het is kenmerkend voor het oeuvre van Schmidt: de jongeren die in verzet komen tegen de moraal en mores van de oudere generaties. De link met de poëzie van de Vijftigers is wellicht wat vergezocht, maar op haar manier was Schmidt ook een eigenzinnige, rebellerende schrijver. Het leukst komt dit naar voren in een gedicht waarin de dominee voorleest uit een sprookjesboek.

Hi, zei het schaap Veronica, hoe kan dat nou gebeuren…
Zo’n geitje kan niet in de klok, al is het nog zo klein.
’t Is welles, zei de dominee, zit u toch niet te zeuren,
zo’n hele grote Friese klok, zoiets zal het wel zijn.

Nou, zei het schaap Veronica, ik ken toevallig geiten,
maar ‘k heb er toch nog nooit een met een Friese klok ontmoet.
Wat drommel! riep de dominee, hier heb ik toch de feiten!
Eh, zei het schaap Veronica, de feiten zijn niet goed.

Met die laatste regel krijgt dit gedicht ook bijna een postmoderne lading avant la lettre, maar over die losgeslagen tak van de Nederlandse poëzie komen we later nog te spreken.

Van de bundels die ik tot dusver voor deze reeks heb gelezen, vind ik de verzen van Annie M.G. Schmidt over het schaap Veronica het minst gedateerd overkomen. De vorm is wel wat ouderwets, maar doordat deze met zo veel kunde wordt gevolgd, hindert dat allerminst. Ook het tijdsbeeld dat uit de versjes opstijgt is niet echt meer van toepassing, maar de verschillen tussen sociale groepen en het (op komische wijze) overbruggen daarvan is een gedachte die prima bij deze tijd past. Ik ben benieuwd of kinderen anno nu ook nog kunnen genieten van deze versjes, of dat je ermee moet zijn opgegroeid, zoals ikzelf, en vele generaties voor mij. Ik raad u aan om de verzamelbundel Het hele schaap Veronica, met de tekeningen van Fiep Westendorp (oorsponkelijk Wim Bijmoer), af en toe met een glimlach door te lezen, om vrolijk jong te blijven.

Willem Goedhart

Annie M.G. Schmidt – Het hele schaap Veronica. Querido, Amsterdam.