Kostelijke kolder

Naast alle reguliere nieuwe albums van Suske en Wiske verschijnt er sinds 2017 jaarlijks een zogenaamd hommage-album dat wordt geschreven en getekend door een duo van buitenstaanders, dat voor de gelegenheid wordt uitgenodigd. De Nederlandse striptekenaar Gerben Valkema (Elsje) beet het spits af, samen met scenarist Yann. Hun Cromimi was een razende waterval van grappen, gebeurtenissen en gedoe. Ze wonnen er prompt de Stripschapspenning voor het beste jeugdalbum mee. Een jaar later, de hommage-albums liggen altijd slim in aanloop naar Sinterklaas in de winkel, was het de beurt aan de Vlamingen Steven Dupré en Conz, die met Boemerang een veel klassiekere versie van Sus en Wis afleverden: hun verhaal zat kundiger in elkaar, omdat het dichter bij het oorspronkelijke verhaal bleef. Cromimi was van God los, bij Boemerang zaten de makers op schoot bij meneer Vandersteen.

Het derde deel van de hommagereeks heeft een vanouds allitererende Vandersteentitel: De kwakkelende kwakzalver is getekend door Jean-Marc Krings, op scenario van Zidrou. In het verhaal is een belangrijke rol weggelegd voor meneer Willy, die zich ontpopt als een filmproducent in de Belgische hoofdstad. Maar o malheur, hij krijgt te maken met een tegenslag. Wiske heeft zoveel geknipoogd dat ze last heeft van een zeldzame ziekte die haar aangezicht heeft aangetast: ze heeft niets anders dan paralytische degeneratieve hemifaciale cnipogitis. En alsof dat nog niet genoeg is, verhaspelt Lambiek dit onmiddellijk tot pacifistische decoratieve doremifiscale cryptohippies. Dat we weten hoe de vork in de steel zit wat de grappen betreft.

Wiske moet dus worden geholpen, al is dat niet zo gemakkelijk als het lijkt: alleen in het Parijs van 1919 loopt een geneesheer rond die dit kan verhelpen. Gelukkig is er de teletijdmachine van professor Barabas, maar er blijkt meer aan de hand. Ergens in een Franse stad vindt namelijk een geheime, zeer grimmige bijeenkomst plaats. Dit is niet toevallig in Angoulême – de striphoofdstad van de wereld, waar ieder jaar het grote Franse stripfestival plaatsvindt. Aanwezig zijn alle belangrijke Franse stripfiguren die met lede ogen aanzien hoe de Belgische strip ‘hun’ markt overspoelt, ‘met van die lelijke boeken met slappe kaften en al die vergezochte verhalen.’ Suske en Wiske zijn de boegbeelden en dus moeten die afgestopt worden. Genoeg is genoeg. Eigen helden eerst!

Eén en één is twee en zo ontspoort dit verhaal op een geestige manier: de Vlaamse kliek is onderweg naar Parijs, terwijl de strijd verhardt tegen alles wat niet zuiver Frans is. Totale kolder, allerlei Franse stripfiguren blokkeren grensovergangen en maken het figuren die niet van vreemde smetten vrij zijn onmogelijk het land binnen te komen. Yakari en Titeuf staan respectievelijk zonder tooiveer en kuif klem aan de Zwitserse grens en Corto Maltese mag de Italiaanse grens niet over. Er staan ook Fransen te posten bij de Duitse grens maar bij gebrek aan Duitse stripfiguren gebeurt daar niks.

Zo danst het verhaal alle kanten op en leven Zidrou en Krings zich kostelijk uit in nevenlijntjes, rare bijverhaaltjes en situaties die in het geheel niet passen in een klassieke Suske en Wiske. Maar juist dát is de bedoeling van de hommages, of althans: het mag. Die vrijheid neemt Krings ook volop als het gaat om de figuren: Lambiek lijkt voor geen meter, zeker niet als hij zich in een driedelig kostuum hijst; Jerom is weer de ouderwetse holbewoner met blote bast zoals in de beginjaren en Suske herkennen we vooral aan het feit dat hij het enige jongetje is. Maar het maakt allemaal niet veel uit: wie aan het album begint is het idee van een ‘echte’ Suske en Wiske toch al snel vergeten. De lezer vermaakt zich dan volop met het curieuze van deze hele onderneming.

De kwakkelende kwakzalver is een fijn en leuk tussendoortje, in de beste zin van het woord: vanwege alle verwijzingen naar de actualiteit, de optocht van bozige Franse stripfiguren en de geestige ontwikkelingen die in een rabiate vaart voorbij trekken, is het een uurtje driest leesplezier. En zeg nu zelf, ooit willen zien hoe een kleine Galliër met zijn kop door het plafond wordt geslagen, door een gracieuze uppercut die hem zelf al zestig jaar uit alle benarde situaties redt? Jerom doet het gewoon. Ge gaat best niet lachen met het Vlaamse erfgoed hé!

Stefan Nieuwenhuis

Jean-Marc Krings, Zidrou & Willy Vandersteen – Suske en Wiske hommage 3: De kwakkelende kwakzalver. Standaard Uitgeverij. 48 blz. € 7,99.