Goede dichters, slechte bundel (de uitvaart van de Poëzieweek)

Met een dichterlijk gevoel van weemoed nam ik vanochtend bij aanvang van de Poëzieweek traditiegetrouw in boekhandel Godert Walter te Groningen het laatste Poëziegeschenk in ontvangst. Volgend jaar verspreidt de CPNB niet langer een gratis boekje met gedichten bij aankoop van een dichtbundel in de Poëzieweek. De nieuwe directeur van de CPNB verklaart dit in een interview met NRC Handelsblad als volgt: ‘De oplage ervan was al klein en de mensen die je ermee bereikt lezen al poëzie. In de Kinderboekenweek kun je bijvoorbeeld ook wat met poëzie doen, we denken dat dat meer effect heeft.’

Die eerste uitspraak is waar, maar is dat een probleem? Dat poëzielezers een uitstervend ras zijn zal ik niet ontkennen, maar verdient deze dappere groep niet juist een presentje bij wijze van bedankje namens de stichting die aldus Aendekerk ‘poëzie als genre centraal wil stellen, maar dan binnen andere campagnes’. Dat de CPNB zich sterk maakt voor het uitbreiden van de grotere, maar slinkende groep mensen die weleens een boek lezen is een nobel streven, maar moet dat ten koste gaan van serieuze, literaire uitgaven? Uiteindelijk lijkt deze keuze toch vooral een bezuiniging die slechts een kleine groep lezers raakt, waarvan akte.

Desalniettemin is er deze Poëzieweek dus een laatste geschenkbundel met de titel Nu verkrijgbaar, waarmee men breekt met de traditie van één auteur die een speciale bundel schrijft. In plaats daarvan zijn tien bijdragen van tien dichters gebundeld, waarvan het overkoepelende kenmerk is dat deze allen relatief jong (vanaf bouwjaar 1983) zijn. ‘Het geschenk dient als kennismaking met actueel en uiteenlopend werk van Instapoets en slamdichters tot prestigieuze prijswinnaars,’ aldus de CPNB. Het is een opmerkelijke, maar lovenswaardige stap van de veteranen (Anna Enquist, K. Schippers, Ilja Leonard Pfeijffer, Stefan Hertmans, Jules Deelder, Peter Verhelst en Tom Lanoye) naar nieuwe dichters die zichzelf nog aan het ontdekken zijn.

De afzonderlijke dichters kunnen mij stuk voor stuk prima bekoren: de veelzijdige Akwasi, het podiumbeest Dean Bowen, de diepzinnige Charlotte Van den Broeck, de welluidende Radna Fabias, de taalspeler Max Greyson, de innemende Carmien Michels, de woedende Roelof ten Napel, de beeldende Marieke Lucas Rijneveld, de wervelende Maud Vanhauwaert en de verrassende Siel Verhanneman. Tien heel verschillende, maar talentvolle dichters.

Het is mooi om te zien dat de CPNB haar demografische voorkeur met betrekking tot blanke oudere mannen eens inruilt voor een zestal vrouwelijke poëten en enkele dichters met een multiculturele achtergrond, evenals vier auteurs uit Vlaanderen. Deze bloemlezing schetst daarmee in sociaal-cultureel opzicht een rijk en divers beeld van de poëzietalenten van dit moment, wiens werk ook nog eens sterk van elkaar verschilt qua vorm, stijl en performance.

Die veelzijdigheid is echter ook meteen een zwakke plek van deze bloemlezing. Om kennis te maken met een dichter en diens werk is één gedicht van één bladzijde wat beperkt. Je krijgt een eerste indruk, vormt een voorzichtig oordeel daarover, maar op de volgende pagina beland je weer in een heel andere wereld qua taal, ideeën en betekenis. De verzen lezen als een soort elevatorpitches van één minuut, waarna je als lezer zelf maar de complete bundel moet kopen van de dichter die je het meest intrigeert. Dat laatste is natuurlijk een prima neveneffect, maar je voelt je met dit hap-snap-geschenkboekje toch ook wat tekortgedaan.

Daar komt nog bij dat vrijwel alle gedichten niet speciaal voor deze bundel zijn geschreven, maar afkomstig zijn uit eerder gepubliceerde bundels van de dichters. In sommige gevallen veroorzaakt dat een vreemd en ongenoegzaam effect. Neem nu bijvoorbeeld ‘Er komt een vrouw’ van de eerder op dit weblog door mij bewonderde Maud Vanhauwaert. Dit vers is gebaseerd op haar fantastische bundel Wij zijn evenwijdig, die al in 2014(!) verscheen: een lange stroom tekst die volgens de auteur te lezen is als een bochtig verhaal of een kleurrijke optocht van droevige moppen. Regels en beelden uit deze bundel zijn hier gekneed tot een afzonderlijk, hermetisch gedicht dat veel minder indruk maakt dan wanneer je deze tekst in de context van de volledige bundel leest. Niet alleen is hier dus sprake van een zes jaar oud ‘gedicht’ met daarin voor de onwetende lezer enkele onverklaarbare underscores_ – het voelt als een jammerlijk, onaf samenraapsel, zoals de meeste korte snapshots in deze sterk gevarieerde bloemlezing.

Een ander gemis in deze bundel is dat veel van deze gedichten zich uitstekend lenen voor de voordracht, soms zelfs beter dan op papier. Niet voor niets maakten veel van deze dichters de afgelopen jaren furore in het slamcircuit. Vol goede moed ging ik zodoende op de site van de Poëzieweek en de CPNB op zoek naar geluidsopnames of filmpjes van de deelnemende dichters die het bewuste vers (en aanvullende gedichten) op daadkrachtige wijze voordragen plus en passant nog iets over hun werk vertellen. U raadt het al: niets van dit alles. Het is een teken aan de wand dat we het anno 2020 nog steeds moeten hebben van teksten op fysiek, bedrukt papier zonder dat hier een digitale component aan te pas komt. Als de CPNB echt zo nodig leesweigerende jongeren wil bereiken, waren enkele mooie en vrolijke filmpjes in de trant van VPRO’s DichterBij, met gelinkte QR-codes in de bundel, een fraai middel geweest.

Blijkbaar was het te veel moeite om de redactiestagiair die de inhoud van deze bloemlezing uit gelauwerde bundels van de afgelopen jaren lijkt te hebben geplukt op pad te sturen met een videocamera. Hetzelfde geldt voor een mooie podcast waarin de dichters aan het woord komen: voorbeelden genoeg, maar de CPNB werkt liever samen met influencers op Hebban dan met experts in het literaire veld die zich op het digitale vlak begeven. Dit geschenk leest als een verplicht nummer, waarmee men met een schoon geweten de korte traditie van geschenkbundels ter gelegenheid van de Poëzieweek wil afsluiten, zonder er enige moeite voor te doen hier écht wat moois en relevants van te maken. Ik voorspel dat de CPNB binnen nu en vijf jaar ook de Poëzieweek zal schrappen.

Willem Goedhart

10 dichters – Nu. CPNB, Amsterdam.