Een kist vol andere mensen en plaatsen

Dichteres Marie Verhulp heeft een roemrijk verleden achter zich. Na drie poëziebundels als jonge vrouw heeft ze nooit meer iets gepubliceerd. Iedereen wil dan natuurlijk weten waarom ze gestopt is met schrijven. Er is geen eenduidig antwoord op te geven merkt Herder, een jonge dichter die Verhulp in Parijs mag interviewen. Voor hem is haar poëzie betekenisvol alsof ‘de andere boeken die hij had opengeslagen slecht waren vertaald, en hij voor het eerst iets las dat in zijn moedertaal stond’.

Roelof ten Napel (Joure, 1993) maakt het je niet makkelijk – en waarom zou hij ook – in Over het zwijgen, want de figuren die Verhulp tegenkomt, spelen slechts even een bijrol en verdwijnen dan weer naar de achtergrond. Ze geven wel voedsel aan de gedachten van Verhulp die over van alles en nog wat filosofeert: over kunst, poëzie, het moederschap, de band met haar vader en haar broer, over de stemming die je kunt hebben, de invloed van de omgeving op de mens en ga zo maar door. Er wordt onder meer verwezen naar Wittgenstein, Macbeth, Twombly, Barthes, Camus, Rilke en je moet niet schrikken van een zin als : ‘Maar ze herinnerde zich iets, uit de Pensées van Pascal, wat ze moest opzoeken.’

Wie zich niet laat afschrikken komt mooie zinnen tegen die tot nadenken stemmen, al zal ik niet beweren dat ik alles heb doorgrond. Een observatie over de boekenkast als ‘verlengstuk van een geest’ vergroot Ten Napel nog verder:

Zoals eigenlijk de hele kamer een verlengstuk leek, een droge bedding waarin je het water nog kon lezen: alsof Marie niet ophield bij haar huid, maar de kamer vulde. De meubels, de spullen, de inrichting: een mens, maar binnenstebuiten gekeerd. Alsof je rondliep in een spook.

Dat heeft die Ten Napel dan toch maar goed gedaan.

Bij het dankwoord voor een oeuvreprijs vraagt Verhulp zich af of ze de prijs wel kan aannemen. Is ze nog wel verantwoordelijk voor werk van dertig jaar geleden? Is ze inmiddels niet een heel anders mens geworden? Dat is een terugkerend element in het werk van Ten Napel, want ook in Een zoon van speelde de vraag in hoeverre je als mens dezelfde blijft. Als dichter komt er nog een element bij: ‘Misschien werd alle taal geërfd, en was je stem nooit van jezelf. Hoe kon ze de prijs dan met een goed geweten in ontvangst nemen?’

Over het zwijgen is geen traditionele roman, misschien lijkt het meer op wat een personage ‘een verzameling ontmoetingen’ noemt, ‘een kist vol andere mensen en plaatsen’. Marie reageert daarop door te zeggen dat ze zich vaak zo’n kist voelt. Dat is waarschijnlijk ook de manier waarop je dit werk, dat voor een klein publiek uitdagend is, tot je moet nemen.

Coen Peppelenbos

Roelof ten Napel – Over het zwijgen Hollands Diep, Amsterdam. 160 blz. € 22,99.

Een iets kortere recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden.