De verkeerde afslag

De eerste bladzijde van de korte roman Marcel beschrijft een huis in een redelijk normale straat, maar Erwin Mortier laat meteen zien dat hij een echte schrijver is door trefzekere beelden en zintuiglijke sensaties te mengen. De tweede alinea van het boek:

De meeste kamers huisvestten een voorgeborchte van duisternis, koel in de zomer, ’s winters kil. Elders sloegen de stenen de lucht op van generaties middagmaal, zoals in de keuken waar het vet aan de zoldering hing. De kelder bewaarde, de zolder vergat.

Omdat De onbevlekte, de nieuwe roman van Erwin Mortier werd aangekondigd als de opvolger van Marcel, besloot ik mijn editie (de tweede druk uit 1999) te herlezen, voordat ik aan het vervolg begon. Een aangename, hernieuwde kennismaking. Je zit in dit debuut vanaf de start in het hoofd van een jongen die wordt opgevoed door zijn grootouders. Die grootmoeder wordt gekarakteriseerd door wat ze doet. Mortier kan daarbij van iets kleins iets groots maken. Zo stoft de grootmoeder wekelijks de foto’s van gestorven familieleden af, waarbij de jongen gedienstig helpt. Zo krijgt hij op regelmatige basis de verkorte levensgeschiedenissen mee. De plek van de foto’s in de kast hangt af van de luimen van grootmoeder. ‘Er was een hel, een paradijs en een vagevuur. […] Postume promotie was niet uitgesloten, degradatie viel vaker voor.’ Tussen de portretten staat een foto van de zestienjarige Marcel, een broer van zijn grootmoeder. De hoofdpersoon wordt vaak vergeleken met deze Marcel.

Je komt als lezer zijdelings te weten wie deze Marcel was. Op zolder (‘de zolder vergat’) staat nog een koffer met spullen van hem waaruit de hoofdpersoon soms spullen haalt en weer teruglegt. Pas langzaam kom je te weten dat hij als soldaat aan het Oostfront is gesneuveld. Marcel was meer een voorstander van een nationalistisch Vlaanderen dan een nationaal-socialistische Hitler. Maar toch. Nu, bij herlezing, besef ik duidelijker dan eerst dat zo’n foute keuze een doem legt op de hele familie, omdat rouwen om een familielid dat de verkeerde afslag in de geschiedenis heeft genomen altijd een beetje stiekem moet.

Mortier maakt van zijn grootmoeder een trotse vrouw. Ze maakt jurken voor vrouwen, maar bij de man bij wie ze de stoffen betrekt, bij haar clientèle – zoals de juf van de hoofdpersoon – is haar geheim bekend. Die juffrouw Veegaete heeft zo haar eigen geheimen, weet de grootmoeder. ‘Eerst Duitser dan de Duitsers zijn, dan nog Franser dan Louis Quartorze. Ge moet het maar kunnen…’ Mortier weet die wereld vol schaamte en verdrongen verdriet, juist vanuit het perspectief van een onschuldig kind, uitstekend te vangen.

Je kunt aan Marcel niet zien dat het een debuut betreft, zo perfect beheerst Mortier het metier al. Hij weet scènes op te rekken en in te kapselen in een groter geheel. Hij weet je als lezer geboeid te houden door je terloops wat extra informatie toe te werpen: flarden van gesprekken, zinnen die door kinderen niet begrepen worden, maar door volwassenen wel. Hij contrasteert de zwaarte van de thematiek met luchtigere stukken waar ook het formuleerplezier vanaf spat, zoals de beschrijving van juffrouw Veegaete die na het middagmaal nog weleens wil wegdoezelen voor de klas terwijl haar ingewanden aan het werk zijn.

Af en toe steeg uit haar inwendige een donker geklok op, alsof in de diepten van haar buik, onder haar florale rok, een dikke pap van grot naar grot droop.

Het boek blijft ook na meer dan twintig jaar volledig overeind.

Coen Peppelenbos

Erwin Mortier – Marcel. De Bezige Bij, Amsterdam. 152 blz. € 19,99.