Het overleven van de slimsten

Het monster van Frankenstein kent iedereen, al was het maar dankzij de verfilming. Dat Mary Shelley het boek op negentienjarige leeftijd schreef zullen al weer minder mensen weten. Jeanette Winterson neemt de lezer in het begin van Frankusstein mee naar de oorsprong van dat verhaal. Aan het meer van Genève huren de dichters Shelley en Byron villa’s. Het is de zomer van 1816. Shelley is er met de vijf jaar jongere Mary, Byron met zijn minnares Claire en met zijn arts John Polidori die tevens schrijver is. Het ontbreekt Claire een beetje aan bagage om aan de gezamenlijke gesprekken mee te doen en dat wordt door Winterson expliciet en ironisch onderstreept binnen de tekst:

Aantekening van de auteur: DIT IS DE DIEPZINNIGSTE OPMERKING DIE CLAIRE OOIT HEEFT GEMAAKT.

Mary wordt juist intellectueel uitgedaagd. Het idee om spookverhalen te bedenken brengt haar op het idee om iets te doen met de ervaring die de Shelleys opdeden toen ze in de buurt van Mannheim het unheimische kasteel Frankenstein bezochten. Er gaan verhalen over de alchemist die daar woonde en die de dood van zijn vrouw niet kon verwerken en ‘vastbesloten was om het geheim van het leven te ontdekken.’ Mary heeft haar hoofdpersoon te pakken. ‘Hij zal een man maken die meer dan levensgroot is en hem tot leven wekken. (…) Hij zal het leven van de goden stelen.’

Voor sommige schrijvers zou zo’n gegeven genoeg zijn om een hele boek aan op te hangen en dat zou een interessante historische roman kunnen opleveren. Maar die knalharde onderbreking van de auteur midden in het verhaal geeft al aan dat Winterson er niet op uit is om de lezer te behagen. We moeten niet wegdromen naar vervlogen tijden, maar alert blijven. Winterson snijdt dan met gemak naar het heden waarin de arts Ry Shelley een relatie heeft met wetenschapper Victor Stein. Aan de namen alleen al kun je zien dat je in een nogal nadrukkelijke literaire constructie zit. Ry is aanwezig op een Tec-X-Po over robotica in Tennessee en heeft een afspraak met de maker van seksrobots Ron Lord. Kunnen de seksrobots van Lord, gespecialiseerd in vrouwen die ook kunnen communiceren, mensen vervangen?

Winterson trekt heel ingenieus het Frankenstein-verhaal naar de moderne tijd. In hoeverre kan de mens zelf beschikken over zijn eigen lichaam? Dat gegeven speelt bijvoorbeeld bij Ry Shelley (en nu volgt een spoileralert) die als vrouw geboren is, maar in transitie is gegaan om man te worden. Het idee dat je dat kunt doen is voor Victor Stein extra aantrekkelijk, want hij is ook wetenschappelijk geïnteresseerd in de mate waarin een mens zijn bestaan kan veranderen. Stein is bezig om te zien of je een compleet brein van een mens kunt transplanteren, niet zijn hersenen, maar al zijn gedachten en ideeën. Kun je voortbestaan buiten je eigen lichaam of in het lichaam van een ander? Hij staat aan de vooravond van een doorbraak.

We wachten niet meer op Moeder Natuur. We moeten allemaal volwassen worden. Een hele soort moet volwassen worden. Het gaat niet meer om het overleven van de sterksten – het gaat om het overleven van de slimsten. Wij zijn de slimsten. Geen enkele andere soort kan aan zijn lot sleutelen. En jij, Ry, heerlijke jongen/meisje, wat je ook bent, jij hebt een geslachtsverandering ondergaan. Jij hebt ervoor gekozen om in te grijpen in je eigen evolutie. Jij hebt je portfolio van mogelijkheden geaccelereerd. Dat vind ik aantrekkelijk.

In Frankusstein worden door de verschillende personages wel morele, religieuze en maatschappelijke vragen gesteld, maar die gaan niet ten koste van de luchtige verteltoon. Het moderne verhaal zou met gemak in een een dystopie kunnen ontaarden, maar dat heeft Winterson voorkomen. De symapthie van de verteller ligt in het heden duidelijk bij hoofdpersoon Ry Shelley en in het het verleden bij Mary die er allebei als intelligente personen met behoorlijk wat relativeringsvermogen uit naar voren komen. Tegelijkertijd wordt het verhaal een soort horrormovie met Victor Stein die aan het doordraaien is. Ook dat parodiërende element zorgt voor enorm veel leesplezier.

Coen Peppelenbos

Jeanette Winterson – Frankusstein (een liefdesverhaal). Vertaald door Arthur Wevers. Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen. 376 blz. € 24,99