De toespraak van Arnon Grunberg op 4 mei heeft heel rechts-radicaal Nederland op de achterste benen gekregen. Had hij zich nou maar bij gebruikelijke platitudes gehouden dan was iedereen tevreden geweest. Het is altijd goed als je de zinsnede erin gooit dat je lessen moet leren uit het verleden, maar om dat ook daadwerkelijk te doen is vers twee. Dit is de bewuste passage, met daarin ingebed de zin die voor zoveel aanstoot zorgde.

En het is ook logisch dat als er gesproken wordt over bepaalde bevolkingsgroepen op een manier die doet denken aan de meest duistere tijd uit de twintigste eeuw, als dat gewoon is geworden, er vroeg of laat op die manier ook weer over Joden gesproken kan worden.
Voor mij was het van begin af aan duidelijk: als ze het over Marokkanen hebben, dan hebben ze het over mij.
‘Ik kan niet begrijpen, niet verdragen dat men een mens beoordeelt niet naar wat hij is, maar naar de groep waar hij toevallig toe behoort,’ schreef Primo Levi in de jaren zestig aan zijn Duitse vertaler.

Gisteren mocht Joost Eerdmans als rechts-radicaal van dienst bij Op1 nog eens etaleren dat hij de gedachte achter deze toespraak niet helemaal kon vatten. Direct nadat Grunberg een antisemitische mail voorlas waarin hem te verstaan werd gegeven dat ze hem waren vergeten te vergassen, reageerde Eerdmans met: ‘Je roept het over jezelf af.’ Abdelkader Benali die ook aan tafel zat moest uitleggen waarom een groot deel van de Marokkaanse jeugd crimineel was. Op Twitter blies Benali na afloop stoom af in de wetenschap dat daar weer een hele stroom aan anonieme twitterbeledigingen achteraan zouden komen.

Gelukkig zijn er op Twitter, naast de tractornationalisten, ook nog mensen die wel de achterliggende gedachte achter de tekst begrepen.