Disfunctionele familie-roman

‘Dit is niets anders dan een moordgeschiedenis. Of ja, toch wel, het is nog heel veel anders.’

Dit en nog veel meer staat geschreven op het voorplat van Nina Wähä’s in het Nederlands vertaalde Testament. Een gewaagde grafische zet, maar wat mij betreft: prachtig. Die wat postmodernistische stijl – die ik opvat als het relativeren van de eigen kunst – sluit dan ook uitstekend aan bij wat de auteur ons te vertellen heeft. Nina Wähä is een Zweedse schrijfster en Testament is haar derde boek en de eerste in een Nederlandse – vlekkeloze – vertaling. Wähä vertelt ons de geschiedenis van een armlastig gezin in het Finse Noord-Karelië, dicht tegen de grens met Rusland. Armlastig betekent kommer en kwel. Armlastig betekent vaak ook een groot gezin en dat zijn de Toimi’s: maar liefst twaalf kinderen – exclusief een meisje en een jongen die helaas niet meer leven, maar wel een rol krijgen toebedeeld in deze moderne tragedie – al is het net zo goed een komedie.

Wähä gebruikt voor de kinderen en andere dramatis personae een soort van legenda om de lezer wegwijs te maken in het in het verdere verloop van de roman te ontspinnen labyrint van onbegrip, na-ijver, achterklap, ruzie en ook zeker geweld. Door de ogen van oudste dochter Annie neemt Wähä je in eerste instantie mee in de ondoorgrondelijke psyches van de familieleden. En iedereen heeft vanzelfsprekend zijn eigen agenda. Wat er dan allemaal gebeurt, we schrijven de Kerst van 1981, daar op die boerderij in het afgelegen Noord-Karelië – en ook daarvoor, we dalen met Wähä af naar familiaire krochten – tart alle, nou in elk geval vele, beschrijvingen. Al is het de auteur die dit wél beschrijft, en voortreffelijk beschrijft.

Per hoofdstuk gunt Wähä ons een inkijkje in de vaak geschifte levens van Lauri, Tatu, Tarmo en Hirvo. To name a few. Deze zelfde terloopse, clichématige, Engelstalige opmerkingen – ticket to nowhere, mind you, all in due time, big city boy – verlenen de roman een extra, wat vervreemdende dimensie. En alsof dat nog niet genoeg is, giet Wähä over elk hoofdstuk, dat met royale vooruitwijzingen aanvangt, een ironische laagje, zoals in het hoofdstuk dat is getiteld ‘Een ongeluk komt zelden alleen’:

Politieonderzoek.
Alle kinderen komen bij elkaar. Het is nazomer. Een groot feest, of iets dergelijks.
Er is eindelijk iets gebeurd!
Toch?
Het is toch gebeurd?
Hallo, waarom reageren jullie niet?
Hallo?

Er is iemand doodgegaan. Maar Testament is allerminst een whodunnit. Nee, Nina Wähä grijpt dit gegeven alleen maar aan om een speelse, super grappige maar ook een zinderende roman te componeren. Het schrijfplezier en ook de drang om de lezer met spitse wendingen, grappige voorvallen en verdrietige gebeurtenissen steevast te verrassen, maakt dat we hier niet alleen te maken hebben met een zinderende roman – maar ook met een voortreffelijke roman. Lees dit ding. Je zult er geen spijt van hebben.

Wiebren Rijkeboer

Nina Wähä – Testament. Vertaald door Edith Sybesma. Prometheus, Amsterdam. 462 blz. € 24,99.