Welluidend bedwelmen

Saskia de Jong spreekt in haar nieuwe bundel het jaagpad op en af een ‘operator ‘ aan. Het gedicht ‘verzamelaar, serieverzamelaar’ begint zo: ‘operator, kunnen we al / persoonlijk worden // ik heb staatsgevaarlijke associaties’. Dit wordt weer ontkend en vervolgens betwijfeld. In de wiskunde is de eerste betekenis van een operator die van bewerking op een of meer operanden, in de logica of in de rekenkunde. In de uitdrukking ‘2 maal 3’ bijvoorbeeld is de operator de vermenigvuldiging, hier uitgedrukt door de tekenreeks ‘maal’. De operanden zijn hier de getallen 2 en 3.
Een operator kan ook een reisorganisator zijn, bediener van een machine of een organisatie die infrastructuur uitbaat.

Het motto van de eerste afdeling ‘wij gaan over in wij en over in wij en in wij’: ‘Zeker, als 2×2 geen 4 was, zouden ook 3×3 zich tevergeefs inspannen om 9 te zijn.’ Dit zou een citaat zijn van Intelettuale (ps. van zr. J.F.Drughorn), die zich niet laat vinden door een zoekmachine.
Is de dichter een ‘vermenigvuldiger’? Een verzamelaar, serieverzamelaar! Zij verzamelt leeservaringen: berichten in kranten en tijdschriften over geografische of natuurkundige feiten en theorieën, teksten van ‘grote’ schrijvers als Shakespeare, Beckett, Calvino, van andere dichters: Gorter, Lucebert, Engelman, Nijhoff, Faverey. De dichter is iemand die tegenstrijdige emoties kent, die intuïtief en rationeel te werk gaat, die houdt van taal en haar klank. Zij is nuchter en gevoelig, droog en humoristisch, aards en mystiek, ‘vis of vogel’, ‘(de mens is een onzeker beest)’, ‘ik ben primairder als/dan ik denk’, ‘ik draag de historische enkelband’.

ik ben er wel, maar met een omweg
vraag dan wat jullie bestemming is. wat jullie
radius. zijn jullie langzaam? snel,
anders opent mijn mond niet, zeg sesam
geef me namen, geef me plaatsen
een stem. en aarde en ether, chaos
en zee zullen spreken. geef me een stem
en er is antwoord. ik verwoord. is er een
voorwoord? chaos gaapt. een zee zucht
het orakel orakelt. sesam. ik zeg het zelf
maar wat zegt mijn vocaal apparaat? hiaat
hiaat. klang. klokken. biggelend
over mijn lippen, willen biggelen, maar blijven
binnen

Meer dan veertig jaar geleden citeerde Bernlef een anonieme Canadese dichter om uit te leggen wat poëzie is: ‘Wat een prachtige vogel is de kikker / als hij springt dan vliegt hij bijna’. Tot mijn verrassing kom ik in de afdeling ‘bemanning van het laatste woord’ de versregels in een vreemd soort Engels tegen als motto. Het klopt: ook Saskia de Jong kijkt zo naar de werkelijkheid, eigenzinnig en nog wat absurder vaak. Het is zaak om deze gedichten meermalen te lezen; ze laten zich langzaam veroveren als je maar niet probeert alles verstandelijk te begrijpen. Denk aan Lucebert, aan Verhagen. De dichter is soms ziener. Het lijkt of hij boodschappen doorkrijgt, zoals vroeger de sjamaan. Je kunt spreken van intuïtief weten. Hij ziet visioenen. Iedereen heeft wel eens visioenen, maar de dichter doet er iets mee. Hij reageert als een seismograaf op het gebeuren, ziet dingen die anderen nog niet zien. Hij legt verbanden en trekt conclusies. Dit alles gebeurt door de taal. In de taal schuilen alle geheimen. De dichter is iemand die luistert naar de taal en die geduldig noteert wat hij daar opvangt. (Er zijn natuurlijk ook dichters die alleen maar spelen met taal en met de alledaagse werkelijkheid.) Saskia de Jong schrijft: ‘we drinken middenin de zin’, ‘’we komen uw grenzen verleggen’, ‘we zijn helder en hallucineren / we zitten als mensen die op willen staan’, ‘wat vloeit mij aan?’, ’alles / van waarde is wezenloos en met loeren gevoederd’, ‘ik ben er wel, maar met een omweg’, ‘er praat iemand door / me heen’.

De afdeling ‘object tot beschikbare ruimte / vergezicht van een dijk’ lijkt het verslag van de waarneming van een landschap, maar natuurlijk ook van wat het landschap met de ik doet of wat de ik met het landschap doet. Of moeten we het omdraaien: is de dijk het subject en neemt die de zee waar en de eb en de vloed? Na vele malen lezen, is het duidelijk. Het staat er. Het begint met herkenbare beelden:

delta-oksel
klont, veel klont, het grote grondverzet

aan de kant van het neerstorten
of aan de kant van het wegzwemmen?

laat ik beginnen met zinken, hoe
flinker de voet tegen het zout
een mooi en goed en stevig beginsel

een fundament is ook: een bodem verplaatsen

en ja, ingelijfd water is een snee in de zee
alstublieft, mijn id is tough
ik ben rechter, wekker en trechter
ik ben van en voor de verdichting
ik heb grip (zeg ik)

Het motto is van Herakleitos: ‘De weg naar boven en naar beneden zijn één en dezelfde.’ Dit kunnen we letterlijk opvatten bij een dijk, dan is het een grap. Misschien geldt dat ook voor de titel van de bundel: het jaagpad op en af. Saskia de Jong schrijft opgewekt voort, langzaam, geduldig, moedig voorwaarts, blind als een mol graaft ze gangen, ‘het gaat om gokjes / wagen nukken plukken, welluidend bedwelmen’.

Remco Ekkers

Saskia de Jong – het jaagpad op en af. De Harmonie, 88 blz. € 24,90.