Een bloeiende loot aan een boom zonder wortels

Wat is dat toch met Nijmegen en Mariken? Het zestiende-eeuwse mirakelspel Mariken van Nieumeghen mag zich in de stad uit de titel in een ongekende populariteit verheugen. De mooiste winkelstraat heet er Marikenstraat (met een nogal onaantrekkelijke Moenenstraat in het verlengde), op de Grote Markt staat een heus Marikenmonument en verder spaart de stad kosten, moeite, noch inwoners om Mariken met grote regelmaat in de schijnwerpers te zetten.

Zo verscheen er in 2009 een prachtige tweetalige Nederlands-Russische uitgave, verluchtigd met bijzondere hedendaagse kunstwerken. Ook de expositie van deze foto’s en schilderijen was een succes. En nu ligt er de mooie kleine dichtbundel Nieuwe wegen voor Mariken van dichter Monica Boschman en illustrator Jet Westbroek. En hoewel op deze uitgave, net als op die Russische, niets aan te merken valt, moet mij toch eerst iets van het hart. Iets wat Nijmegenaren doorgaans best schokkend vinden, is mijn ervaring. Daarom: als u Nijmegen, het Valkhof of NEC een warm hart toedraagt, houdt u vast: Mariken heeft helemaal niks met Nijmegen te maken!

Dit vraagt om enige toelichting. Mariken van Nieumeghen is geschreven door iemand uit de omgeving van de Antwerpse Rederijkerskamer De Violieren. Hun kenspreuk ‘Uut jonsten versaemt’ komt een aantal keren terug in de tekst van het spel. Er zijn theorieën dat de verstandhouding tussen de schrijver en de Kamer niet optimaal was, maar dat voert hier te ver. Het mirakelspel gaat over een jonge vrouw, Mariken, die samen met de duivel in Antwerpen verzeild raakt en daar allerlei kwaad sticht. Na verloop van zeven jaar vertrekken ze weer net zo plotseling als dat ze verschenen zijn.

Als plaats van herkomst wordt een voor Antwerpenaren exotisch oord genoemd, dat de schrijver ook nauwelijks blijkt te kennen: Nijmegen. Natuurlijk, er is sprake van een tweestrijd tussen de Hertog van Gelre en zijn zoon, maar daar hoef je Nijmegen niet voor te kennen. Die strijd was heus wel doorgedrongen tot de Brabantse steden, zeker in intellectuele rederijkerskringen. En als er in de stad een wagenspel, Masscheroen, wordt opgevoerd, gebeurt dat op de markt. Da’s een veilige keuze, omdat iedere stad wel een marktplein heeft. Maar er zijn ook ongerijmdheden. Zo woont Mariken aan het begin van het verhaal bij haar oom in een dorp in de buurt. ‘Ende tes van hier te Nieumeghen twe groote milen’, destijds meer dan twee uur gaans. De proloog spreekt overigens van ‘dri milen’, nog een uurtje verderop dus. Maar ruim zeshonderd regels verder vertelt Mariken aan Moenen dat ze haar familie mist: ‘Mijn moeye te Nyeumeghen, mijn oom te Venlo, / En zag ik niet in zes och zeven jaren.’ Da’s hemelsbreed zo’n zestig kilometer. Zo’n fout maak je niet als je de omgeving een beetje kent. Nee, de schrijver kent vooral Antwerpen erg goed. Nergens is de beschrijving zo levendig en zo realistisch als wanneer de geschiedenis zich in de Scheldestad afspeelt. Nijmegen en Venlo zijn slechts een mistig ‘Verweggistan’.

Maar dit wil allemaal niet zeggen dat de Marikenverering in Nijmegen geen mooie kunst oplevert. Integendeel, ik noemde de bijzondere Nederlands-Russische uitgave uit 2009 al. En ook de bundel Nieuwe wegen voor Mariken is een aanwinst voor de Nijmeegse Marikendevotie. Monica Boschman koos hiervoor elf passages uit het zestiende-eeuwse spel, beschrijft die kort en schrijft er vervolgens een gedicht bij. Maar deze gedichten zijn niet alleen maar moderne illustraties bij een oud verhaal. De dichter claimt dat ze de oude tekst hiermee ook actualiseert en dat maakt ze vervolgens meer dan waar. Denk bijvoorbeeld aan de passage waarin Mariken, bruut afgewezen door haar ‘moeye’, haar tante, buiten de Nijmeegse stadspoort wanhopig om hulp vraagt. ‘Comt nu tot mi ende mi beclaghen, / God of die duvel, tes mi alleleens.’ Meer aansporing heeft de duivel niet nodig. Waarop het gedicht ‘Naar huis’ volgt:

Verdreven uit straten van familie
ik heb er al zo weinig van.
Nu liggen ook de laatste banden braak.

Ik vroeg je te komen, vanavond
verwarde man met liefde
en duivel met daad.

Ik negeerde de maan, de zon
oprechter zaad, de bron.

Ik vroeg je te komen, daar ben je
ontheemd verwerp ik mij
met eigen handen.

Alles is beter
dan zo laat alleen.

Het verhaal is oud, maar de wanhoop is zeker niet verjaard. De angst voor eenzaamheid, of erger, die ‘het slechte pad’ uitnodigend openstelt. Natuurlijk, er komen ringen en kloostergangen langs die voor de meeste 21ste-eeuwers niet veel letterlijke connotaties zullen hebben. Maar als metafoor voor onvermogen, spijt en worsteling werken ze natuurlijk wel. Hierna is het slotgedicht, dat als een soort van moraal fungeert, weer pijnlijk helder. Een van de krachtigste zinnen eruit luidt ‘Ware onschuld is het woord / niet kennen.’ Onschuld, zo staat er, wordt met name geclaimd ‘na het voorval // als het verval is ingezet.’ Het zet de lezer even op het verkeerde been. Staat hier nu echt dat het plegen van wandaden nog niet per se schuld betekent? Dat de schuld pas achteraf komt, tegelijk met spijt? Of is er een vromere interpretatie mogelijk? Een die inhoudt dat de echt onschuldigen het woord ‘onschuld’ niet kennen, simpelweg omdat ze het niet nodig hebben. Die laatste interpretatie bevalt me wel, al was het alleen maar dan iedereen die een ander zijn schuld aanwrijft, automatisch zijn eigen onschuld verliest. Ook het gedicht zelf biedt aan het slot nog een uitweg uit het verval:

Dat wil zeggen:
als niet meer te redden is
en elke poging terug te keren
de kloof met ooit vergroot.

Of toch:
is elke poging terug te keren
een kunst, een kracht

een kier.

Zoals bij alle goede poëzie moeten we natuurlijk beide mogelijkheden open houden, en bovendien openstaan voor nog weer andere. Want goede poëzie is Nieuwe wegen voor Mariken zeker. De mooie, op het Marikenbeeld geïnspireerde illustraties van Jet Westbroek dragen bovendien bij aan de soms warme, soms wat occulte sfeer van de bundel. Het boekje is daarmee een rijk bloeiende loot aan de oude stam van Mariken van Nieumeghen. Al blijft het een feit dat loot en stam beide toebehoren aan een boom die niet in Nijmegen wortelt.

Jan de Jong

Monica Boschman – Nieuwe wegen voor Mariken. Met illustraties van Jet Westbroek. MB Communicatie, Nijmegen. 56 ongenummerde blz. € 12,50.