Eenvoudige woorden en neologismen

Monica Boschman (1965) is tekstschrijver, schrijfdocent en dichter. Van 2012 tot 2014 was zij de eerste regiodichter van de Noordelijke Maasvallei. Zij kreeg diverse eervolle vermeldingen bij poëziewedstrijden in Nederland en België. In 2017 won zij de Plantage Poëzie Prijs. Zeerslag is haar debuut bij uitgeverij U2pi, een uitgave in de reeks ‘open’, met in de redactieraad Jos van Hest en Will van Sebille.

Eric van Loo op Meander vindt haar gedichten ‘weinig uitgesproken’: ‘Vrije verzen, van wisselende opbouw. Weinig gebruik van rijm of assonantie, metrum of andere expliciete poëtische stijlmiddelen.’ Wat zou hij vinden van de volgende verzen: ‘Duren rechtszaken eeuwig? Wassen rivieren eeuwig? Een libelle vliegt over het water; haar aanschijn weerspiegelt even de zon – en dan is er plotseling niets meer.’, als hij niet wist dat ze komen uit het Gilgamesj-epos? Hier wordt gesproken over de dood. Deze poëzie is duizenden jaren oud.

In Zeerslag van Monica Boschman lees ik: ‘Hoe was het voor ik de bedoeling was? […] Nog steeds vraag ik me af / hoe ik wist dat ik daar moest zijn.’ In het laatste gedicht uit de bundel, ‘Luchtveren’ gaat het over zo iets eenvoudigs en tegelijk geheimzinnigs als de wolkenlucht.

Wie splitst het wit
van blauw, legt het op hopen
waarin wij alles kunnen zien?

Een vroeg geweken kind misschien
een herdersjongen met gevoel
voor wol en schapen tellen.

Wie mengt, als alles al
uiteen gekeken is, het grijs
twee tinten lichter?

De stem van God misschien
die het niet dondert dat voorbijgaan
op voorbijgaand lijkt.

Wie daalt in dichter zwart
de ladder af om ons te klaren?

Ik trek mijn vleugels aan
en veeg de lucht.

Andere vragen, even eenvoudig van taal, maar in wezen even geheimzinnig. Mensen veranderen in duizenden jaren niet erg veel. Liefdesliederen uit de bijbel, een ander voorbeeld van eenvoudige taal die vragen stelt waarop het antwoord niet gemakkelijk te geven is. ‘Allerliefste, zeg me toch / waar jij je kudden laat grazen! / Vertel me waar je ’s middags / je dieren laat rusten. / Of moet ik de kudden van je vrienden / langs gaan om je te zoeken?’. Nog een voorbeeld van Nijhoff: ‘Zingend en zonder herinnering / Ging ik uit het eerste land vandaan, / Zingend en zonder herinnering // Ben ik het tweede land ingegaan, /O God, ik wist niet waarheen ik ging / Toen ik dit land ben ingegaan. // O God, ik wist niet waarheen ik ging / Maar laat mij uit dit land vandaan, / O laat mij zonder herinnering / En zingend het derde land ingaan.’ Monica schrijft: ‘Nog steeds vraag ik me af ? hoe ik wist dat ik daar moest zijn.’

De titel van de bundel doet me denken aan Neerbraak van Harmsen van der Beek. ‘Je zou kunnen zeggen dat een neerbraak moet zijn: de neerslag van een gedachte over het een of ander van een schrijver, zó geformuleerd dat een (voor)oordeel wordt doorbroken bij de lezer.’ (HvB)
Zeerslag, geen mooi woord naar mijn mening. Het zou de neerslag van iets wat zeer doet of deed kunnen zijn, maar zo dat de lezer de situatie moet afleiden uit het gebruik van bepaalde woorden, zoals ‘zandstraalden’, ‘oude wanen’, ‘breken’, ‘scheermessen’, ‘schreeuwen’, ‘onnodig intiem’, ‘nemen op de korrel’, ‘verzanden’, die we vinden in het volgende gedicht dat over een breuk gaat.

Strandpaal 22

Daar spraken we af, zandstraalden elkaar
lang en diep. We sliepen tot het zeepeil
van oude wanen. We herhaalden ons.

Vandaag breken we lage golven
en tellen scheermessen op het strand.
Meeuwen schreeuwen in veelvoud.

We zitten naast elkaar, scherm delen
klinkt onnodig intiem, we nemen op
de korrel. Het verzanden is begonnen.

Monica Boschman gebruikt vaak woorden die nog niet bestaan, zoals ‘Breekhuid’. ‘Bladeren zuigen het brein uit onze benen. / We willen niet vertragen, kunnen niet // verdragen dat we niets te vertellen / en te weerleggen hebben. // We schuiven nadagen / voor ons uit.’

Monica heeft me verrast. Zij is een interessante dichter, die meer aandacht verdient.

Remco Ekkers

Monica Boschman – Zeerslag. U2pi, Den Haag. 69 blz. €