Havenbaron op avontuur

Ludo Pieters heeft er niet minder dan zevenenveertig jaar overheen laten gaan alvorens te komen met de opvolger van zijn laatste publicatie, de dichtbundel Neerslag uit 1947. In Het tweede Baltische eskader waarmee hij nu debuteert als prozaïst, bundelde hij vier verhalen — wat betekent dat er sprake js van een oogst van minder dan één verhaal per decennium. Men mag Ludo Pieters dus gerust een zuinig schrijver noemen, al schijnt hij voornemens om eind dit jaar alweer een titel aan zijn oeuvre toe te voegen.

Wat een ijver ineens!

Al die jaren heeft Pieters (73) niet of nauwelijks tijd gehad om zich actief met de literatuur bezig te houden. Het lijkt daarom overdreven om hem een schrijver uit roeping te noemen, hij heeft althans niet dat je zegt fanatiek aan die roeping gehoor gegeven. Hij verdiende zijn geld als havenbaron in Rotterdam, en omdat adeldom verplicht liet hij zich de rol van mecenas van Gerard Reve graag aanleunen. Op een schip van het familiebedrijf van Ludo Pieters reisde Reve in het begin van de jaren zestig met brommer en al naar Zuid-Spanje om te onderzoeken of hij daar van het schrijven zou kunnen leven. Onder meer in de in Op weg naar het einde verzamelde reisbrieven komt Pieters voor als ‘weldoener Q’, in andere brievenboeken is wel sprake van ‘weldoener X’. Reve bundelde brieven aan Pieters in Brieven aan Ludo P.

Ook elders in de marge van kunst en cultuur speelde de scheepvaartondernemer bescheiden rollen: als voorzitter van de Rotterdamse Kunststichting, als gastheer van de dichters die deelnemen aan Poetry International. Legendarisch zijn de bijeenkomsten aan de rand van zijn zwembad, jaarlijks voorafgaand aan de officiële opening van het Rotterdamse dichtersfestival, tijdens welke ’s werelds poëten zich laven aan dranken en spijzen die in onbekrompen hoeveelheden door havenbaron en weldoener ter beschikking worden gesteld.

Iemand die zich aldus zowel in het bedrijfsleven als in de literatuur heeft gemanifesteerd kan, zou je denken, beschikken over interessante verhalen, die hij, dat hoop je dan, ook nog op een interessante manier kan vertellen. Maar over zijn ondernemerschap (in de dynamische periode van de wederopbouw van Rotterdam en zijn haven) noch over zijn literaire vriendschappen (die met Gerard Reve is intussen in brouille geëindigd)
doet Ludo Pieters in zijn prozadebuut een boekje open. Het titelverhaal, waarmee de bundel opent, tevens het langste, speelt zich af in de Japans-Russische oorlog in 1905. ‘No pasarón’ is gesitueerd in de Spaanse burgeroorlog in 1936, en ‘De commandant’ op een onderzeeboot in de Tweede Wereldoorlog.

Het verhaal ‘Ruy’ is minder expliciet gedateerd; het speelt rond de dag dat het zevenhonderdvijftig jaar geleden was ‘dat Lagos, een van de steden aan de Algarvekust, op de Moren veroverd werd’.

Pieters heeft kennelijk geen behoefte om over zichzelf te vertellen, wat uiteraard zijn goed recht is, maar waarom gaat hij zó ver weg in tijd en  plaats? Wat zijn zijn drijfveren om juist déze verhalen te schrijven? Wat was er zo dringend aan om een stilzwijgen van bijna een halve eeuw te doorbreken? De verhalen vertonen geen ‘innerlijke noodzaak’.

Hier en daar proeft de lezer het verlangen om de sfeer van de boeken van A. Alberts op te roepen, maar Alberts weet die sfeer te bereiken door heel subtiel met de taal om te gaan. Pieters schrijft netjes, maar onpersoonlijk, zoals een schriftelijke cursus je het zou leren. Saai, zonder humor, nergens weerbarstig, haast het proza van een ambtenaar in ruste.

Eigenlijk is er niets op aan te merken, en misschien is het juist dat wat er op aan te merken is. Onaangedaan legt de lezer het boek terzijde.

Frank van Dijl

Ludo Pieters – Het tweede Baltische eskader. Verhalen. Meulenhoff.

Deze recensie verscheen eerder in Algemeen Dagblad, 10 februari 1995.

Ludo Pieters (1921-2008) publiceerde verder nog de roman De argonauten (1995) en de essaybundel De vierspan (1996). Randgebergte was zijn poëziedebuut (1946). Over hem schreven Wil Heezen en Paul van de Laar Ludo Pieters. 1921-2008. Rode havenbaron, mecenas en vriend van Gerard Reve bij Uitgeverij THOTH (2011).