Jonge gast, heb vertrouwen

Boeken die de teloorgang van het lezen en de literatuur tot onderwerp hebben, beginnen zo langzamerhand een categorie op zichzelf te worden. Het verhaal van de kat die boeken wilde redden van Sosuke Natsukawa hoort hier zonder voorbehoud bij. Maar voor wie zijn dergelijke boeken bedoeld? Lezers kennen het probleem en worden er waarschijnlijk liever niet te veel mee geconfronteerd. Maar een boek schrijven om niet-lezers te bereiken is helemaal een merkwaardig fenomeen. Toch werd deze kleine roman een wereldwijde hit.

Een pratende kat als een van de hoofdpersonages nemen is alvast een sterk begin, zo moet de gedachte zijn geweest, al is de feitelijke rol van het dier tamelijk overbodig. Maar met een kat kun je grote groepen mensen bij voorbaat charmeren en Murakami doet het immers ook. Zoals het verhaal, eerder een vertelling, meer gelijkenissen vertoont met het werk van de internationale succesauteur: de nadruk op eenzaamheid en angst, sociaal onvermogen, de ontmoetingen met excentrieke personages en de reizen door surreële landschappen.

Het boekwinkeltje, dat protagonist Rintaro Natsuki door het overlijden van zijn grootvader onder zijn hoede krijgt, is het vertrekpunt voor vier gesprekken met raadselachtige figuren, die elk op hun eigen manier het voortbestaan van boeken in het algemeen en de literatuur in het bijzonder op de verkeerde manier trachten te bevorderen en daarmee juist bedreigen. De met een diepe basstem pratende kat is de aanstichter van al deze ontmoetingen.

Er is een man die meent dat het lezen van zo veel mogelijk boeken iemands status verhoogt. Na lezing plaatst hij ze in imposante, afgesloten kasten. Hij begrijpt de waarde van boeken niet, moet Rintaro vaststellen, want daar gaat het niet om. Een tweede personage zoekt naar mogelijkheden om de inhoud van zo veel mogelijk boeken samen te vatten, het liefst in zo weinig mogelijk woorden, om de miljoenen mensen zonder tijd van dienst te zijn.

Momenteel werk in aan Goethes Faust met als doel hem tot twee minuten leestijd in te korten. Maar ik heb er een hele kluif aan.

Ook hij krijgt van Rintaro te horen dat hij op een vals spoor zit. Weer een andere ‘boekenmanager’ gelooft in versimpeling en het alleen nog maar aanbieden van spanning en sensatie.

Niemand geeft nog om waarheid, moraal en filosofie. Iedereen is uitgeput van het leven zelf en wil alleen nog sensatie en leesgemak. Als het boek in deze maatschappij wil overleven, dan zal het zich moeten aanpassen en van gedaante moeten veranderen. Ik durf te beweren dat alles draait om de verkoopcijfers. Willekeurig welk meesterwerk dan ook zal verdwijnen als het niet verkoopt.

De vierde confronteert Rintaro met het overblijvende dilemma: wat moet er dan wel gebeuren om de leescultuur te redden. Want door zijn strenge woorden aan het adres van de eerste drie mannen is het aantal serieuze lezers echt niet toegenomen. Dat Rintaro’s klassenvertegenwoordigster Sayo Suzuki, die vaak met hem en de kat meegaat, op zeker moment door zo’n boekenmanager ontvoerd wordt, biedt uiteindelijk ruimte voor een antwoord, waaruit ook blijkt dat Rintaro er niet alleen voor staat: ‘Jonge gast, heb vertrouwen’.

Natsukawa gebruikt voor zijn ogenschijnlijke schattige, maar niet minder serieuze roman een eenvoudige, lineaire stijl, met uitgerekte dialogen en talloze herhalingen, waarvan de waarde op z’n minst discutabel is. Dat de kat jadegroene ogen heeft bijvoorbeeld en er in het gangetje van de kleine boekwinkel een vaalblauw licht brandt, wordt talloze keren herhaald. Verder valt de haast kinderlijke vermenselijking van de kat op, die bijvoorbeeld geregeld over z’n schouder kijkt.

De vermenging van illusie en werkelijkheid, verpakt in een Japans jasje, waarin enig moralisme nooit ontbreekt, raakt echter wel degelijk zaken van belang. Zoals over onnodig veel getheoretiseer in de letteren, de productie van te veel boeken en ons aller tekort aan tijd. Maar Natsukawa wil duidelijk ontzettend graag iedereen bereiken en benadert de lezer daarom maar op z’n hurken.

Alle ontwikkelingen in dit boek worden van een verklaring voorzien en zo mogelijk daarna nog eens uitgebreid uitgelegd. Dat Rintaro ergens opmerkt de kat vaag te herkennen uit een van zijn vroegere kinderboeken, waaruit zijn moeder hem voorlas, bevestigt de bewust gezochte hypertoegankelijkheid. De elf bladzijden lange epiloog gebruikt Natsukawa dan ook nog eens om de zijns ondanks toch nog verontruste lezertjes gerust te stellen: alles komt goed.

André Keikes

Sosuke Natsukawa – Het verhaal van de kat die boeken wilde redden. Signatuur, Amsterdam. Vertaald uit het Japans door Geert van Bremen. 232 blz. € 15,99.