Een openhartig interview met Christiaan Weijts deze week op de webpagina van De Groene Amsterdammer. In de rubriek ’21 vragen aan…’ toont hij zich kwetsbaar na de kraakrecensie over zijn nieuwe roman Furore door recensent Thomas de Veen in NRC Handelsblad. Op de vraag ‘Wat is het interessantste dat u onlangs van een boek geleerd heeft?’ antwoordt Weijts:

Laatst zat ik twee, drie dagen lang nogal in de put. Een NRC-recensent had mijn nieuwe roman snoeihard gekraakt – het stuk had alle kenmerken van een persoonlijke aanval, ik weet nog altijd niet wat ik hem misdaan heb. In die dagen herlas ik, meerdere keren, het essay ‘Over zelfrespect’ door Joan Didion. Daarvan leerde ik wat de juiste houding is: staan voor je eigen waarden, in plaats van jezelf afhankelijk te maken van andermans oordelen. Dat is ontzettend moeilijk, maar het is essentieel. Het is makkelijk te verwarren met arrogantie, maar is dat niet. Het is de houding van: ik weet wat ik nastreef, ik zie dat het gelukt is, ik zie dat ik in mijn boek precies bereikte wat ik nastreef, dat het toch echt mijn beste boek tot nu toe is. Goede of slechte kritieken zouden op dat zelfrespect geen vat moeten hebben. Maar dat vergt oefening.

De Veen schreef over Furore:

Eerder kun je je vinden in de kritiek die in Furore al vervat ligt: het historische verhaal, hoewel van veel context en decor voorzien, naarstig uitgeplozen en uitgebreid weergegeven, komt maar niet tot leven.

(…)

Voor wie de suspension of disbelief eindig is en ernaar snakt iets mee te voelen met een niet-bordkartonnen romanpersonage, is het een beproeving. Die raakt verstrikt in vergezochte verzinsels en een draak van een ontknoping.

Wat Weijts aansnijdt over de toekomst van Nederland, de technologie en de wereld is opzwepend, maar de verbeelding waarmee hij dat alles in een roman heeft gegoten, is in Furore op hol geslagen.