Op de site van HP/De Tijd neemt Thomas van den Bergh het literaire jaar door. Van Özcan Akyol tot Arjan Peters, van Corina Koolen tot de Jan Wolkers Prijs. Daarna volgens de beste boeken van het jaar: 36 boeken verdeeld in 4 categorieën, waarbij de laatste 9 boeken nog moeten verschijnen.

De beste Nederlandse fictie van 2020
Jeroen Brouwers – Cliënt E. Busken
Sander Kollaard – Uit het leven van een hond [verscheen in 2019]
Gerda Blees – Wij zijn licht
Pieter Waterdrinker – De rat van Amsterdam
Josephine Rombouts – De weg naar Cliffrock Castle
Esther Gerritsen – De terugkeer
Joost de Vries – Rustig aan, tijger
Merijn de Boer – De saamhorigheidsgroep
Anjet Daanje – De herinnerde soldaat [verscheen in 2019]

De beste Nederlandse non-fictie van 2020
Gerbrand Bakker – Knecht, alleen
Charlotte Van den Broeck – Waagstukken [verscheen in 2019]
Petra de Koning – Mark Rutte
Richard Groothuizen – Koot & Bie Encyclopedie
Bas Heijne – Mens/onmens
Paulien Cornelisse – Japan in honderd kleine stukjes
Gerard Aalders – Oranje zwartboek
Eva Vriend – Eens ging de zee hier tekeer
Harm Ede Botje en Mischa Cohen – Mijn meningen zijn feiten

De beste vertaalde literatuur van 2020
David Mitchell – Utopia Avenue
Javier Cercas – De koning van het schimmenrijk
Emma Cline – Daddy
Julia Phillips – Verdwijnende aarde
Laurent Binet – Beschavingen
Denis Johnson – De naam van de wereld
Ottessa Moshfegh – De dood in haar handen
Maggie O’Farrell – Hamnet
Ali Smith – Zomer

9 keer wordt verwacht
Saskia De Coster – De Weddenschap
A.F.Th. van der Heijden – Stemvorken
Hubert Smeets – Een wonderbaarlijk politicus. Hans van Mierlo (1931-2010)
DBC Pierre – Ondertussen in Dopamine City
Geerten Meijsing – Zeven kerstvertellingen
Marcia Luyten – Máxima Zorreguieta. Moederland
Blake Bailey – Philip Roth
Lucebert – Vaarwel
Roos van Rijswijk – De dwaler