Lampedusa dwaalt door de paleizen uit zijn kindertijd

Soms is het prettig als een auteur geen meters boekenplanken vol heeft geschreven, maar een klein en overzichtelijk oeuvre nalaat. Nescio en Elsschot zijn in een dikke bundel te vangen en zo zijn er meer die ondanks kun lage productie toch beroemd werden. Giuseppe Tomasi di Lampedusa spande wellicht de kroon met zijn bestseller De tijgerkat, in Italië alleen al goed voor 70 herdrukken. Het boek schreef deze adellijke Siciliaan vlak voor zijn dood in 1957. Het verscheen een jaar later. Toch had hij meer op papier gezet en in zijn nalatenschap vond men drie verhalen en een aantal herinneringen die onder de naam Mijn kindertijd en andere verhalen zijn verschenen.

Het voorwoord is van Gioacchino Lanza Tomasi, een van de jongemannen die door de schrijver ingewijd werden in de Engelse en Franse literatuur. Deze Gioacchino zal een paar jaar later door de kinderloze schrijver en zijn vrouw geadopteerd worden. De verhalen uit de literaire nalatenschap werden voor het eerst in 1961 uitgegeven, de weduwe van de schrijver had ze aangeboden aan Giorgo Bassani die werkzaam was bij een uitgeverij. Gioacchino zorgt later voor meer herdrukken en in 2013 zelfs voor een geheel herziene uitgave in het Engels.

Het is een indrukwekkende bundel waarin zowel persoonlijke belevenissen en observaties staan, als drie fictieve verhalen. In het voorwoord noemt Gioacchino Kindertijd treffend ‘een laboratorium van reminiscenties. Het leven  kan evenwichtig en gelukkig zijn, en tóch weemoedig.’ Lampedusa beschrijft plekken uit zijn jeugd, en dan vooral de huizen waar hij verbleef, zoals het gigantische landhuis Santa Margherita met meer dan 200 kamers.
Kindertijd is overal in De tijgerkat terug te vinden’, schrijft Gioacchino. In dat licht geeft deze bundel niet alleen een tijdsbeeld weer van een adellijke familie in Sicilië aan het begin van de vorige eeuw, maar ook de persoonlijke belevenissen van de schrijver in wording. Vooral zijn herinnering aan het landgoed Santa Margherita en omgeving wordt ‘in haar geheel naar de roman overgeheveld.’

In de inleiding van Mijn Kindertijd licht Lampedusa toe waarom hij deze herinneringen opschrijft. Hij voelt het als zijn plicht. ‘Als je je in de herfst van je leven bevindt, moet je proberen zoveel mogelijk van de gevoelens te verzamelen die je in de loop der tijd hebben beroerd.’ Hij zou het zelfs goed vinden als men ‘een van staatswege opgelegde’ verplichting krijgt om een dagboek bij te houden. Al die herinneringen kunnen ons helpen problemen op te lossen en ‘bevatten uiterst schilderachtige details over het leven van alledag.’

Het is zonder meer waar dat Lampedusa’s teksten schilderachtig zijn. Hij begint met zijn vroegste herinneringen, bijvoorbeeld die aan de aardbeving in Messina in 1908. Daarna dwaal je als lezer met hem mee door de eindeloze gangen en kamers van het huis in Palermo waarin hij in opgroeide. Hij heeft zelfs kleine plattegrondjes getekend om het een en ander te verduidelijken. Het vakantiehuis Santa Margherita, een van de buitenhuizen van de familie, was echter zijn favoriete verblijfplaats. De reis erheen per rijtuig en trein ‘was een onderneming vol ongemakken en bekoring.’ Maar eenmaal daar was hij gelukkig. Hij beschrijft de mensen die over de vloer kwamen, de voorstellingen die er gegeven werden, de vele kamers, de enorme tuinen en de uitstapjes in de omgeving. Hij leerde er lezen en de wereld van de literatuur en de taal gingen voor hem open.

Er spreekt een verleidelijke rust uit de herinneringen, een vervlogen traagheid van het beleven van de wereld die nu nauwelijks nog voorstelbaar is. Observeer, kijk om je heen en sla op wat je ziet en beleeft, lijkt hij te willen zeggen. Pas dan kun je er later weer van genieten.

De verhalen kennen eenzelfde schilderachtige setting. In ‘De vreugde van de wet’ is een ambtenaar in een overvolle bus op weg naar huis met in zijn zak het salaris van zijn 13e maand en een enorme panettone (luxebrood met vruchten). Het plezier zal echter van korte duur zijn, want hij weet dat hij thuis het geld moet afgeven en zijn vrouw bedenkt bovendien dat het luxebrood mooi als geschenk naar iemand anders kan. Het verhaal ‘De sirene’ heeft iets magisch. Het begint met een gesprek in een café tussen een middelmatige journalist en een hooggeleerde senator. Ondanks hun verschillende achtergrond en niveau, iets wat de senator blijft benadrukken, ontstaat er een vriendschap die zo persoonlijk wordt dat de senator uiteindelijk met een indrukwekkende ontboezeming voor de dag komt.

Het laatste verhaal speelt zich af op Sicilië. Een grootgrondbezitter, een nieuwe rijke, wordt door zijn omgeving met achterdocht en afgunst bekeken. Roddel en achterklap voeren de boventoon als de mensen in het dorp het over hem hebben. Men steekt elkaar de loef af met sterke verhalen en ook al weet iedereen dat het weer om een verzinsel gaat, er wordt vol gierige belangstelling naar geluisterd.

Naast de mooie en vermakelijke verhalen schetst Lampedusa in Mijn kindertijd een inmiddels vervlogen aristocratische wereld van zijn familie in de verschillende paleisachtige huizen. In de kleine jongen die daar opgroeide lijkt het verhaal van De tijgerkat al te borrelen. Deze bundel is daardoor een prachtige aanvulling op of misschien wel verdieping van de wereldberoemde roman die na ruim zestig jaar nog steeds gelezen wordt.

Arjen van Meijgaard

Giuseppe Tomasi Lampedusa – Mijn kindertijd, en andere verhalen. Vertaald door Yond Boeke en Patty Krone, geïllustreerd door Charlotte Schrameijer. Athenaeum – Polak &Van Gennip. 160 blz. €15.