Verloren evenwicht

In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw was echtscheiding niet iets waar openlijk over werd gesproken. Het onderwerp kwam zeer discreet ter sprake in de getroffen familie, maar tegenover de buitenwacht, die haar oordeel overigens toch al had geveld, werd er zo goed mogelijk over gezwegen. Ondanks dat zwijgen, waren het vooral vrouwen die na een scheiding met een scheef oog werden bekeken, alsof het per definitie vaststond dat zij het waren die zich deze schande op hun nek hadden gehaald. Mannen kwamen er veel gemakkelijk van af.

Blijkbaar bestond er in de jaren zeventig een zelfde soort houding in Japan, getuige Domein van licht, van de in eigen land met prijzen overladen schrijfster Yūko Tsushima. In die korte roman, voortreffelijk vertaald door Noriko de Vroomen-Kondo en Han Timmer, volgen we een jaar uit het leven van een naamloze vertelster. Samen met haar dochtertje probeert ze een nieuw bestaan te vinden nadat haar man Fujino van het ene op het andere moment beslist dat zijn toekomst niet meer aan zijn gezin is verbonden. Ze verhuizen noodgedwongen naar de derde verdieping van een oud gebouw, een flat ‘met aan vier zijden ramen’, in een drukke buurt in een grote stad. Vanuit een van de ramen hebben ze uitzicht op de anonieme ‘zwarte hoofden van de mensen op het trottoir’ die zich ’s ochtends bewogen ‘in de richting van het station’ en ‘tegen de avond in de tegenovergestelde richting’, een vorm van anonimiteit die de vertelster zelf zoekt tot ze voldoende stabiliteit heeft teruggevonden.

Dat verloren evenwicht is niet louter mentaal, het laat zich ook fysiek gelden. De scheiding van haar man, die ze nog geregeld ziet en die haar op zijn voorwaarden helpt, heeft haar leefwereld volledig veranderd. Zekerheden blijken ineens minder vanzelfsprekend te zijn dan ze altijd leken. Zo is haar houding tegenover haar dochter een tijd lang op zijn minst tweeslachtig. Ze noemt het kind nooit bij haar naam, maar heeft het consequent over ‘mijn dochtertje’, wat voor afstand zorgt tussen moeder en kind. Maar gaandeweg vindt ze haar weg en daarmee haar vat op het leven terug. ‘Het was alsof ik voor mij een misvormde, breekbare en transparante kluit zag die al wortel had geschoten en waar zelfs al nieuwe knoppen begonnen uit te komen.’

Tsushima vertelt haar verhaal in twaalf korte hoofdstukken die elk voor een maand staan. Door die rechtlijnige chronologie komt de nadruk op de schoorvoetende en vaak bescheiden stappen die haar hoofdpersoon zet richting zelfstandigheid te liggen, op de kern van het verhaal en niet op de rand, zonder die rand – de eenzaamheid van een grote stad, mensen die te druk met zichzelf bezig zijn om te luisteren – uit het oog te verliezen. Ze hanteert daarbij een heldere, bijna kale stijl waarin zelfstandig naamwoorden zelden voorkomen. In dit boek is iemand onrustig en niet ‘heel’ onrustig. Het lijkt alsof ze niet wil dat de lezer door mooischrijverij wordt afgeleid van wat ze te vertellen heeft, het relaas van een vrouw die zichzelf verliest en met veel moeite weer terug lijkt te vinden – wat ook een beetje haar eigen verhaal is. Tsushima slaagt met vlag en wimpel in die opzet. Domein van licht is een kostbaar kleinood, een verhaal van alle tijden.

Martin Overheul

Yūko Tsushima – Domein van licht. Vertaald door Noriko de Vroomen-Kondo en Han Timmer. De Bezig Bij, Amsterdam. 188 blz. € 19,99.