Voor de podcast Het verblijf las Coen Peppelenbos het verhaal ‘Kou’ voor uit de bundel Ik ben een dame denkt ze van Corrie Joosten.

Kou

Juf komt op huisbezoek en net nu is de kachel stuk. Mama loopt zuchtend de zitkamer in met het elektrische kacheltje. Als ze de stekker in het stopcontact steekt, gloeien de horizontale spiralen oranje op. Er verspreidt zich een stoffige lucht. Mama wappert met de krant, zucht weer en zegt: ‘Of zal ik haar afbellen?’ Op tafel staan het mooie theeservies, de koekjesdoos, het bekertje met sigaretten en de asbak waar je je as op kunt tippen om die dan met een druk op de knop te laten verdwijnen in de diepte. Er komt heel veel kou van de grote ramen. Mama schuift wat met de stoelen, doet de gordijnen half dicht en dan weer open. Het kacheltje maakt een zacht snorrend geluid en alleen als ik mijn hand er vlak voor houd, voel ik de warmte. We hebben Lynn in de eetkamer opgesloten, want hij bijt zelfs ons soms. Zal juf de piano wel zien en wat zal ze van Lorre vinden? Lorre scharrelt wat op zijn stok heen en weer, draait dan zijn kop een beetje om me met een schuin oog aan te kijken. ‘Niet schreeuwen hoor Lorre, als juf er is,’ fluister ik.

In de vestibule klinken de stemmen van mama en juf.
‘Dan houd ik mijn mantel maar aan,’ zegt juf, terwijl ze de kamer in komt. Ze zegt altijd mantel in plaats van jas. Als ze zit, schuift mama het kacheltje naar haar toe.
‘Alstublieft niet zeg, dan krijg ik kachelbenen.’
Kachelbenen? Ik zie meteen voor me hoe ze de rest van haar leven op kachels loopt en hoe haar bed vlamvat als ze gaat slapen.
‘Heeft u zin in een kopje thee?’ Juf wil graag koffie en: ‘Nee geen koekje, want daar word je maar dik van’ en ‘Nee zeg, geen sigaret, want van roken krijg je een oud gezicht.’
Ze heeft al een oud gezicht, ze heeft een oud rotgezicht en vieze, vette kachelbenen en geen man, want wie wil er nou zo’n vrouw die mantel in plaats van jas zegt. Lorre, die de stemming altijd feilloos aanvoelt, zet het op een schreeuwen. Met een ruk draait juf haar hoofd naar waar het gekrijs vandaan komt.
‘Een papegaai? Wel een beetje onzindelijk hè met die veren en al dat geknoei met zaad.’
Mama heeft net nog gestofzuigd om de kooi heen. Ik ga achter de piano zitten en sla wat toetsen aan. Mijn rug voelt strak, mijn handen zijn koud, maar ik speel het moeilijkste stukje dat ik ken en het gaat goed.
‘Kind, houd eens op met dat getingel, ik moet met je moeder praten.’

Ik loop naar de eetkamer om Lynn te halen.

Corrie Joosten