Afgelopen dinsdag zette A.H.J. Dautzenberg in een open brief aan het College van B&W van Tilburg uiteen waarom hij stopte als stadsdichter.

Omdat ik mij ten doel had gesteld de honorering voor mijn opvolger te verbeteren, moet ik concluderen dat ik daarin heb gefaald. Zowel mijn werk als dat van de betrokken kunstenaars hebben blijkbaar niet geleid tot een hogere waardering voor het stadsdichterschap. Daarom voel ik me genoodzaakt om voortijdig te stoppen.

Hij kreeg per kerende post een reactie van de wethouder van cultuur Marcelle Hendrickx (D66):

De stadsdichter krijgt een honorarium van 3.600 euro per jaar. Daarvoor vragen wij jaarlijks 6 gedichten. Anton heeft er voor gekozen jaarlijks 12 gedichten te maken en daarbij op eigen initiatief andere makers te betrekken. Naast deze 3.600 euro heeft de stadsdichter een werkbudget van 4.000 euro per jaar te besteden aan projecten en andere activiteiten in het kader van zijn stadsdichterschap. Tot slot is er over de 2 jaar dat hij ‘in functie’ is 5.000 euro beschikbaar voor publicatie van zijn werk, op een zelf te bepalen manier. Anton heeft daarbij voor zijn website gekozen. Dit betekent dus dat er voor de uitoefening van het stadsdichterschap per jaar 10.000 euro beschikbaar is.

Wij zijn van mening dat dit een reële vergoeding is voor de opdracht die de gemeente Tilburg aan de stadsdichter geeft.

A.H.J. Dautzenberg was niet direct overtuigd van de redelijkheid en schreef weer een brief terug:

Dan de vijfduizend euro bestemd voor publicatie. Dat bedrag is door de gemeente gereserveerd om na afloop van de ambtsperiode een bundel te laten vormgeven, zetten en drukken. Die vorm paste echter niet bij de plannen die ik had ingediend; een dynamische site in plaats van een bundel. De gemeente wilde de site in eerste instantie niet financieren, want ‘we gebruiken als gemeente de bundel als relatiegeschenk’. Mijn antwoord was glashelder: ik maak geen relatiegeschenk, maar een kunstwerk. Na enig gesteggel (ergernis, tijd) mocht ik van het geld een website laten bouwen.

Dat was nog een hele klus, want de site zou in twee jaar tijd gestaag worden gevuld met gedichten, illustraties en – vooral – audiovisuele registraties. Ik vond een partner die voor vijfduizend euro niet alleen een site plus contentmanagementsysteem bouwde, maar ook de content zou verzorgen gedurende de twee jaar. Dus bouwen, filmen, monteren etc. Net als bij de vorige stadsdichters is van die vijfduizend euro geen cent naar mij gegaan, en ook hiervan kan ik de factuur overleggen. Het bouwen en ‘vullen’ van de site kost(te) ook mij ontzettend veel tijd; die uren zijn eveneens voor eigen rekening.

Concluderend: mijn honorering bedroeg dus toch echt niet meer dan € 3.600,- per jaar, bruto. Voor dat bedrag leverde ik twaalf gedichten, twaalf adaptaties, persberichten, publieke en online presentaties, en een dynamische website. Om dit alles te realiseren, zette ik bovendien mijn in de loop der jaren opgebouwd netwerk in en ontwikkelde ik een inhoudelijk concept dat (hopelijk) prikkelt en aanzet tot reflectie. Wanneer ik al mijn bestede tijd verdisconteer met de € 3.600,- dan kom ik uit op een uurtarief van… ik durf het niet te vermelden. Inderdaad een onkostenvergoeding. Kunst is een hobby.

Lees zijn hele reactie hier.