Op zoek naar geluk

Mensen zijn betekenisdieren: zij kunnen niet leven zonder betekenis. Paul van Tongeren zegt liever: mensen zijn betekenis-wezens, in het boek Het wonder van betekenis; Op zoek naar geluk en wijsheid met Paul van Tongeren van Marc van Dijk. De laatste reisde met hem mee naar Kreta waar de filosoof een cursus gaf over geluk bij Aristoteles. De cursus ging door ondanks corona en weinig deelnemers. Marc van Dijk stelde hem voor en na de negen cursusdagen vragen over zijn positie tussen Aristoteles en Nietzsche. Paul van Tongeren publiceerde op basis van de deugdethiek van Aristoteles en het nihilisme van Nietzsche populaire boeken. Sinds dit jaar is hij Denker des Vaderlands.

De eerste vraag van Marc van Dijk is: ‘’Het wonder van betekenis’ – een filosofische vraag is per definitie een vraag naar betekenis, heb jij ooit gezegd.’ Het antwoord: ‘Het gaat in de filosofie – en in het leven – niet om de kale feiten. Het gaat niet om dingen die op de een of andere manier feitelijk vast te stellen zijn.’ Vraag: ‘Zijn feiten dan niet belangrijk?’ Antwoord: ‘Jawel, maar ze zijn niet los verkrijgbaar. Niet zonder interpretatie. En die interpretatie heeft per definitie betrekking op de betekenis.’ Vraag: ‘Er bestaat toch ook kennis die losstaat van interpretatie, zoals kennis van het feit dat de aarde om de zon draait?’ Van Tongeren antwoordt dat die vaststelling is ingebed in interpretaties. De waarneming mag dan zogenaamd objectief zijn, de ervaring ervan is persoonlijk.

In het boek komt de kwantummechanica niet aan de orde, maar we weten dat onze alledaagse waarneming niet in alle gevallen in overeenstemming is met de natuurkunde van de heel kleine deeltjes, dat tijd en ook ruimte relatief zijn en dat de alledaagse relatie tussen oorzaak en gevolg daar niet geldt.

Filosofie houdt zich bezig met menselijke ervaring. ‘Denken’ zegt Van Tongeren is: ‘het uitleggen van de betekenis die we ervaren.’ Filosofie interpreteert de ervaring. De zogenaamde werkelijkheid openbaart zich aan ons als een openbaring. Van Tongeren gebruikt het begrip epifanie. Dat woord komt van het Griekse epiphainein, ‘te voorschijn komen’. We worden als we goed waarnemen geconfronteerd met het ongrijpbare, het wonderlijke. Het motto van het boek is van K.Schippers:

De ontdekking

Als je goed om
je heen kijkt
zie je dat alles
gekleurd is

In de christelijke traditie verwijst ‘epifanie’ bijvoorbeeld naar Driekoningen, waar de drie wijzen de pas geboren Jezus ontdekken.

Van Tongeren heeft een katholieke achtergrond. Hij bezocht het kleinseminarie, maar wilde geen priester worden. Hij studeerde theologie in Leuven en zijn belangrijke leermeester was Theo Zweerman, franciscaan. Hij zei tegen zijn leerling die de lijnen van Aristoteles en Nietzsche wilde volgen: ‘Zorg dat je ze alle twee blijft vasthouden. Dan komen ze uiteindelijk wel bij elkaar.’ Dit wordt een levensopdracht voor Van Tongeren. Er is het teleologisch denken, het denken dat dat de logica van het doel volgt. Het doel van een eikel is een eikenboom worden. Voor de mens is dat doel gelukkig zijn. (Al lezend in dit boek en meedenkend, denk ik: het doel is bewustwording. Het hele leven is een zich ontvouwend bewustzijn.) Volgens Aristoteles zit alles wonderlijk goed in elkaar en het wonderlijkste is dat wij als mens dat kunnen zien en inzien.

Volgens Camus is het leven absurd en hij vraagt zich af waarom we, lijdend aan de chaos, niet allemaal zelfmoord plegen? Alles is leeg en zinloos. Toch schrijft hij dat Sisyphus die tevergeefs de steen de helling opduwt, gelukkig is. Hij is gelukkig in zijn arbeid: doorgaan tegen de klippen op. Bij Nietzsche geen orde, maar chaos. Er bestaat geen eeuwige waarheid. Van Tongeren ziet drie soorten nihilisme: 1. De tragische acceptatie van de zinloosheid. Dit vinden we bij de Grieken vóór Socrates. Het noodlot heerst zonder zin of doel. 2. Constructies om de zinloosheid te verbloemen. Dit vinden we bij Plato. Er is Waarheid, Goedheid en Schoonheid in absolute zin. 3. We houden vast aan constructies waarin we niet meer kunnen geloven. Nietzsche.

De grote vraag van Het wonder van betekenis is hoe Van Tongeren probeert Aristoteles en Nietzsche te verbinden: zijn levensopdracht. Die worsteling wordt goed uitgebeeld in het slot van dit boek, dat meer is dan zo maar een interview. Het dwingt de lezer mee te denken. Hij of zij is als het ware deelnemer van de cursus op Kreta. Dat is ook de verdienste van Marc van Dijk.

Nietzsche zei via Zarathoestra: ‘Wie sterren wil baren moet chaos in zichzelf dragen.’ Nietzsche bekritiseert elke moraal. Maar hoe kan dat, zonder criterium? Hoe bepaalt hij wat goed of slecht is? De morele norm is de strijd. Je mag nooit de strijd onderwerpen aan één ideaal. ‘Er is niet één moraal, er zijn altijd verschillende idealen en moralen en die zijn voortdurend met elkaar in strijd.’ Die strijd moet je volgens Van Tongeren in jezelf realiseren.

Marc van Dijks laatste vraag is: ‘Kunnen we in die staat het wonder van betekenis nog zien?’ Het antwoord is: ‘Ja, in een dwaas vertrouwen dat het goed is. “Dwaas’ omdat het niet echt uit te leggen is.’ ‘Als ik niettemin spreek van een vertrouwen dat dat conflict zelf “goed’ is, doe ik alsof er wel zo’n norm is; ik spreek dan dus “een taal van het alsof”, een religieuze taal.’

Remco Ekkers

Marc van Dijk – Het wonder van betekenis; Op zoek naar geluk en wijsheid met Paul van Tongeren. Boom, Amsterdam. 158 blz. € 15,00.