Onvoltooide verleden tijd

‘Of misschien leefde en leef ik toch, maar dan als het ware op krediet?’ In Verdraaide tijd, een roman van de Poolse auteur Wlodzimierz Odojewski (1930 – 2016) wordt de hoofdpersoon en ik-figuur gekweld door die vraag nadat hij op een herfstdag in 1962 plotseling wordt overvallen door een verleden dat werkelijker lijkt dan zijn heden. De jonge vrouw die hem bij zijn thuiskomst voor de deur van zijn appartement haastig een brief in de hand drukt is Malgorzata. Maar dat kan niet, want zij kwam twintig jaar eerder samen met een hele verzetsgroep om bij een aanslag op een Duitse Gestapo-man.

Hij, Konradius, overleefde als enige van hun zevental, omdat hij kort voor de actie bij een razzia werd opgepakt en naar een concentratiekamp afgevoerd. Onderweg wist hij uit de trein te ontsnappen en in de wouden uit handen van de Duitsers te blijven. Pas veel later hoorde hij hoe de actie was afgelopen. Maar details is hij nooit aan de weet gekomen, noch de ware namen van de andere leden van de groep, want in de jaren na de oorlog kon je maar beter zwijgen over het Poolse verzet tijdens de bezetting. Dat was immers georiënteerd op de Poolse ballingschapsregering in Londen en niet op de Poolse communisten die in Moskou zaten. Maar na de oorlog dankzij Stalin wel de macht konden grijpen.

Als hij zijn appartement betreedt, valt hem op hoe muf het ruikt. Alles is met een dikke laag stof bedekt, alsof het jarenlang leeg heeft gestaan. De brief is van Walter, schuilnaam van de leider van de verzetsgroep, en bevat aanwijzingen voor Konradius’ taak tijdens de aanslag. Hij moet een pakketje documenten uit een lade van het bureau van de Gestapo-man halen en meenemen. Malgorzata zal het later bij hem afhalen. Tijdens de dagen die volgen lijkt hij in twee werelden tegelijkertijd te leven, de actuele en die van de oktoberdagen van 1943. Beide komen ze hem als even reëel voor.

Is het zijn bewustzijn of het verleden dat een streek met hem uithaalt? Voert het hem terug om hem alsnog aan de aanslag te laten deelnemen? Maar als dat zo is, zal hij dan, net als de andere zes, niet ook sterven? Hij moet weten wat toen precies gebeurd is, maar steeds als hij denkt: tijdens zijn afwezigheid, pakt de tijd hem op en plaatst hem op de plek waar hij zijn taak had moeten uitvoeren, daar zelfs – ogenschijnlijk? – concrete bewijzen van leverend. Wordt hij krankzinnig?

Odojewski laat je dankzij zijn stijl in het hoofd van Konradius kruipen en diens twee werkelijkheden door zijn ogen zien. Konradius’ vertwijfeling is in alle regels voelbaar, evenals de spanning van het raadsel hoe hij kan worden teruggezet in de tijd, daar is waar hij niet kon zijn en waar het lot dat zijn verzetsgroep trof ook het zijne wordt.

Hans van der Heijde

Wlodzimierz Odojewski – Verdraaide tijd. Vertaling Charlotte Pothuizen. Querido, Amsterdam. 160 blz. € 18,99.

Een kortere versie van deze recensie stond in het DVHN/LC van 26-2-2021