Er is een kleine richtingenstrijd bezig over het taalgebruik van Lale Gül in Ik ga leven. In de recensie op Tzum, een column van Sylvia Witteman en in een analyse van Teunis Bunt werd gewezen op de vele fouten in de taal. Aankomend debutant Jolanda Ivonne Clément wees er juist op dat je ‘migrantenliteratuur’ niet langs de literaire meetlat moest leggen.

Eerder schreef oud-criticus van de Volkskrant Arjan Peters op Facebook:

In de roman ‘Ik ga leven’ (uitgeverij Prometheus) van Lale Gül wil verteller Büsra, studente Nederlands, opgegroeid in een streng islamitisch gezin in Amsterdam, laten zien dat ze eigen keuzes maakt, dat bescheidenheid geen deugd is en dat ‘alles met macht’ gekrenkt en uitgedaagd moet worden. In dat streven past de vrijheid om een beetje uitsloverige taal te gebruiken (‘Ik occupeerde me derhalve veelal met het pogen om het tij te keren’), iets waar Multatuli, die Gül liefst 5 motto’s leverde, soms eveneens een handje van kon hebben. En het gaat vaak goed: ‘Ik sta in de keuken linzensoep te componeren,’ is een puike opening van een hoofdstuk. Geestig kan ze ook zijn. Als er thuis brieven kwamen van de Belastingdienst, moest Büsra die voor haar ouders vertalen: ‘Ik wist niet eens wat kwijtschelding of een belastingvrije voet in het Nederlands was. Ik wist wel dat Vader zich beklaagde over dat de Belastingdienst hem de voet dwars zette en dat hij straks een ridder te voet zou zijn.’ En gaat het fout, dan gaat het diverse keren móói fout: ‘In m’n twaalfde levensjaar en in het zesde leerjaar op de Koranschool op een hete zondag, ingezwachteld in doeken, behoudens de handen en het porem, werd getikt op de deur van ons lokaal.’ De zinderende zondag zelf is hier gezwachteld in doeken. Had ik niet geschrapt of aangepast willen zien. Redacteur Sophie Verhappen wordt achterin bedankt, en terecht, want een auteur die het vermijden van risico’s pas echt gevaarlijk vindt, moet je niet streng beteugelen.

Trouw-criticus en schrijver Gerwin van der Werf reageert op Facebook op Clément:

Wat een onzin Jolanda Clément! De voorbeelden van Bunt spreken voor zich: “het krijt ruimen”, “een welgevallige vrouw”. Dat heeft geen fluit met taal van migranten te maken, het zijn verhaspeling van uitdrukkingen die een tekst onduidelijk en wat mij betreft onleesbaar maken. Taal komt op de eerste plaats, anders is de literatuur dood (wat misschien zo is, maar daar wil ik even vanaf zijn), maar voor iedere tekst geldt dat je de taal niet slordig moet hanteren als je begrepen wil worden. En dan, als boeken van schrijvers met een niet-Nederlandse afkomst bij voorbaat boven iedere kritiek verheven zijn, dan verklaar je de literatuurkritiek ook nog eens dood (maar ach, ook dat is al vele malen gedaan). Het leuke is dat deze reactie op een reactie misschien nog wel schopt tot een artikel op Tzum, wie weet, want alles met een Lale Gül-tag= clicks & likes!

Jolanda Ivonne Clément:

Waarom onzin, Gerwin? Ik denk dat ons begrip van ‘migrantentaal’ (vervelend woord, maar bij gebrek aan beter…) nog redelijk beperkt is. Het gaat mij om de achterliggende oorzaak: door op te groeien in twee werelden wordt de Nederlandse taal op een andere manier eigen gemaakt. Er is daarin geen one-size-fits-all, het uit zich bij iedereen anders. Dat het niet volgens de regels is, is evident. De vraag is: moet/kun je dat de auteur aanrekenen of wil je daar als recensent op een andere, minder destructieve manier over in discussie, waardoor je potentieel meer inzicht verwerft in de achtergrond van de auteur en in die van (kinderen van) migranten in het algemeen.
De discussie gaat wat mij betref ook over of je de kunst in dit geval boven de mens en zijn/haar verhaal moet stellen. Zoals we ook discussie voeren over of je tradities wel boven de mens moet stellen. Dat zijn geen vragen waarop ik het antwoord pretendeer te hebben. Dat antwoord ligt duidelijk bij de groep mensen waarover we het hebben. Ik stel evenmin dat migrantenliteratuur boven alle kritiek verheven is. Ik zeg: herijk het doel van die literatuur met hen, en kom tot een genrekritiek dat opbouwend en verdiepend (en daarmee wel interessant) is. We hanteren voor alle genres verschillende criteria, dus de claim dat literatuurkritiek daarmee dood is, lijkt me toch wat overtrokken.

Van der Werf:

Het gaat hier niet om migrantentaal, slang of straattaal, daar richt de kritiek zich helemaal niet op. Ik ben dol op slang, het kan de taal verrijken. Dit gehannes niet, en ik verwijt het de auteur hooguit dat ze het ‘te mooi’ wil doen, de redactie had strenger moeten zijn en ze had beter begeleid moeten worden, dan was het een veel beter boek geworden. Ik vind dat ontzettend zonde.

Ron de Heer:

Ik vond het wel een grappig effect geven die verhaspeling van uitdrukkingen en gezegden, ze scheert er vaak net langs en gebruikt er moeiteloos een stuk of drie achter elkaar. Lastiger vond ik dat ze uiteindelijk steeds in herhalingen valt. Een iets compactere opzet had voor mij de leesbaarheid vergroot.

Jan de Jong:

Lale Gül heeft een belangrijk, en naar later zal blijken wellicht monumentaal boek geschreven. Nagenoeg iedereen is onder de indruk van het verhaal van onderdrukking, achterstelling en strijd. Maar om dan vervolgens alle mogelijke kritiekpunten, talige en andere, maar weg te moffelen en te (moeten) doen alsof de auteur ook opvalt door een ongekend hoogstaande taalbeheersing, is niet alleen onterecht, het is ook een belediging van de schrijver. Het verzwijgen van de gebreken van het werk getuigt van hoogmoed. Wat Cle Jo voorstelt geeft blijk van een neerbuigende houding naar een schrijver die beter en eerlijker verdient. Lale Gül is een zelfbewuste en volwassen vrouw. Behandel haar dan ook niet als een klein kind.

Lex Bijlsma

Het probleem met de toon van Lale Gül is in mijn ogen niet het gebruik van woorden die alleen in migrantengemeenschappen gebruikelijk zijn (die worden achterin netjes verklaard), maar de stelselmatige keuze voor de formele, ambtelijke, omslachtige term waar een gewoon woord sterker zou zijn. We kennen dit uit de schoolkrant als 2-gymnasiumstijl.

Intussen kreeg Lale Gül het aan de stok met Abdelkader Benali en Jamal Ouariachi op Twitter

De discussie vloog alle kanten op, ook weer in de commentaren op de commentaren. Krijgt ongetwijfeld een vervolg.