Onderkoelde observaties, voelbare emoties

Om te beginnen iets bijzonders: waar je op de binnenflap van boeken vaak een kenmerkend citaat ziet staan, of in het geval van een dichtbundel een representatief gedicht, kiest Cees Bolle als ‘Misschien een verantwoording…’ voor het gedicht ‘Sterk’ van Bart Moeyaert. Niet het hele gedicht, dat te verhalend is en daardoor al te specifiek zou zijn, maar alleen de begin- en slotregels die de liefde een soort van spierkracht toekennen, onzichtbaar maar met de dag sterker.

Het blijkt niet alleen een originele, maar bovenal een treffend gekozen introductie. In zijn gedichten toont Bolle zich een scherp observator die, door te beschrijven wat hij ziet, de onderliggende gevoelens tastbaar maakt. En dan gaat het niet alleen om de liefde, maar ook om onbehagen, weemoed, onbegrip. Zoals in het treffende ‘Gebroken boeken’ waarin heel wat meer gebroken blijkt:

Het is een klein, onbeduidend voorval in de wereldgeschiedenis, maar met een enorme impact op individuele verhoudingen. Alsof een onzichtbaar virus de grond onder je voeten wegslaat. Het gedicht spiegelt daarmee de tegenoverliggende tekst, waar je het omgekeerde ziet gebeuren. Iets groots, zo lezen we in ‘1945’ kan soms heel kleine persoonlijke gevolgen hebben:

’t Was half april en frisse voorjaarswind
woei over uitgestrekte groene vlakten.
We stonden met elkaar in afwachting
gespannen voor de Friese boerderij
langs de weg van Poppenwier naar Raerd.

Van verre kwam een legerjeep
met vier Canadese militairen.
Geheel onverwacht stopten ze
en een van hen vroeg ons de weg
naar wat de boerin
voor ons vertaalde: Ljouwert.

De jeep reed door, wij liepen
terug het erf op van de boerderij.
We waren dus bevrijd.
Een laatste onderduiker
rende blijmoedig het erf op.
Ons leven kreeg een nieuw decor.

Het lijkt een bevrijdinkje van niks, vier soldaten die de weg vragen. Maar juist de onderkoelde stijl van de dichter suggereert meer. In tegenstelling tot bij ‘Gebroken boeken’ heb je als lezer hier wel even de neiging om te denken: ‘was dat het nou?’ Het is een bijzondere manier van observeren en noteren, die we hier zien. Een manier die het kleine (‘Gebroken boeken’) groot maakt en het grote (‘1945’) heel knap klein weet te houden.

Deze twee gedichten komen uit de afdeling ‘Vervlogen’, waarin ook grotere, nauwelijks te relativeren bespiegelingen staan, zoals die waarin de bom ‘Little boy’ (de naam alleen al is een niet te vatten understatement) een einde maakt aan het leven van 80.000 inwoners van Hiroshima. Het gedicht maakt gewag van verwachtingen, hoop en toekomst, die in één klap veranderden in angst en duisternis en vragen. Bolle gaat het grote gebaar dus zeker niet uit de weg, al is ook hier de onderkoelde observatie zijn krachtigste wapen. Toch vind ik hem het best op de vierkante meters van zijn eigen leefwereld. Als laatste voorbeeld daarvan het mooie ‘Gebroken beeld’ dat in de afdeling ‘Uitzicht’ staat.

onder de houten brug
de Drentsche Aa
en mijn rimpelend spiegelbeeld.

pijlkruid buigt gedwee
met de lome stroom,
een tak drijft doelloos langs.

het water vloeit, terwijl
een driftig schrijvertje
mijn beeld versplintert.

Ik vind dat beeld van dat driftige schrijvertje niet alleen goed gekozen, maar ook erg grappig. Want gaat het hier nou om het ‘krinklende winklende waterding, / met ’t zwarte kabotseken aan’ van Guido Gezelle dat bewegend over het water een spiegelbeeld verstoort? Of is het schrijvertje eerder het ‘Dichtertje’ (om met Nescio te spreken) dat de beelden versplintert, door ze eenvoudigweg te verwoorden? Alleen al door deze twee mogelijkheden te overwegen, is een keuze uitgesloten: ze zijn het allebei. Dat is juist de kracht van poëzie. Niets wat bedacht is, kan ooit nog niet bedacht worden. Ook de vier tekeningen van Maria de Werker verdienen een vermelding. Het zijn mooie, fluïde beelden die beweging suggereren. Op een of andere manier hebben ze volstrekt natuurlijk hun plaats in de bundel gevonden. Een goede keuze.

Jan de Jong

Cees Bolle – De reikwijdte neemt toe. kleine Uil, Groningen. 48 blz. € 15,00.