Alleen innerlijke monologen vertellen de waarheid

Een vrouw droomt dat ze afdaalt in een ravijn en op de bodem een dode vrouw aantreft, onder een lijkwade uitgestrekt op een bed van bladeren. Ze lijkt op haar en de droom vertelt haar dat ze even oud zijn, maar de dode vrouw ziet eruit zoals zij er twintig jaar eerder uitzag.

Met die droom begint Het geheugen van de lucht, een korte, sublieme roman van de Belgische, Franstalige auteur Caroline Lamarche. Roept haar droom, om het paradoxaal uit te drukken, iets wakker in het bewustzijn van de vrouw die het verhaal vertelt? Wat volgt is een voorzichtig aftasten van herinneringen, met name aan de periode toen ze samen was met de ‘man van toen’, die ze Mantoen zal gaan noemen.

Hield ze van Mantoen? Ze hield van de seks met hem, want die was geweldig. Maar hoe verhielden ze zich tot elkaar, afgezien van de seks? Hij schreef en was, net als zij, een verwoed lezer. Hij kwam uit een arbeidersmilieu, zij was opgegroeid in een welvarend, bourgeoisgezin. Misschien zat dat verschil hem dwars en was dat de reden dat hij haar, of tenminste hun verhouding, voor zijn moeder verzweeg: ‘Is er geen vrouw in je leven, jongen? Nee.’

Ze herinnert zich hoezeer ze zich naar hem schikte en haar gedragingen afstemde op zijn humeuren. Waarom zei hij zo vaak dat hij werd aangetrokken door het idee een eind aan zijn leven te maken? Om vervolgens te weigeren daarover te praten en urenlang in bad te gaan liggen? Uit haar innerlijke monoloog stijgt langzaam een beeld op van een Mantoen die haar emotioneel chanteerde met zijn zelfmoordpraatjes, opdat ze zichzelf zou wegcijferen en schuldgevoelens zou krijgen als ze dat niet deed. Als haar iets vreselijks overkomt, zomaar uit het niets, maar Mantoen haar daar toch zelf verantwoordelijk voor houdt, weet ze eindelijk de kracht te vinden voor een resoluut besluit.

Lamarche suggereert dat haar herinneringen aan haar leven met Mantoen en aan hoe dat eindigde, zich lang sluimerend hebben gehouden. Maar waarom? Kan de lucht dat vertellen, die de afdrukken van haar verleden heeft bewaard en zichtbaar kan maken in haar dromen? En waarom heeft ze er nooit over kunnen of willen praten met anderen? Lamarche laat Het geheugen van de lucht voorafgaan door een citaat van Unica Zürn, een Duitse schrijfster en beeldend kunstenaar, die experimenteerde met automatisch tekenen om haar onderbewuste naar boven te halen: ‘Alleen de monoloog kan de waarheid onder ogen brengen – wie zou het wagen zijn geheim aan de ander te vertellen?’

Het geheugen van de lucht is met ruim zestig tekstpagina’s kort. Maar kort is een subjectief begrip. Menige passage zet aan tot herlezing, zowel vanwege de sublieme stijl als de inhoud. En eenmaal het slot bereikt en de laatste zin gelezen, ben je geneigd opnieuw te beginnen om na te gaan of je interpretatie niet toch lacunes vertoont.

Zoals alle uitgaven van Vleugels is Het geheugen van de lucht stijlvol en uiterst verzorgd vormgegeven.

Hans van der Heijde

Caroline Lamarche – Het geheugen van de lucht. Vertaald door Katelijne De Vuyst. Vleugels, Bleiswijk. 76 blz. € 23,95.