Chimpansee-experiment

De grote Amerikaanse schrijver Tom Coraghessan Boyle heeft sinds een eerste vertaling in 1990 al flink wat Nederlandse uitgeverijen versleten. Voor de Nederlandse uitgave van Boyles achttiende roman is hij weer terug op het nest bij Meridiaan Uitgevers. En, een nouveauté: de oorspronkelijke Amerikaanse versie van Praat met mij verschijnt pas dit najaar. Wij kunnen er nu al van genieten.

Een steevast terugkerend thema in de romans van Boyle is die van de menselijke experimenten. Experimenten met de psyche (De weg naar Welville, De ingewijden, Verloren nachten) of experimenten in de natuur (Na de barbarij, De terranauten). In Praat met mij gaat Boyle nog een stapje verder, namelijk het experimenteren met chimpansees. Boyle sleept je direct mee in een grotesk verhaal als studente Aimee Villard een spelshow op televisie ziet. Het is eind jaren zeventig, want Aimee heeft net naar ‘de nieuwe Talking Heads’ (More Songs About Building and Food) geluisterd. In die spelshow vertelt onderzoeker Guy Schermerhorn dat hij apen leert spreken, waarop de daad bij het woord gevoegd wordt en chimpansee Sam zijn opwachting maakt. Het blijkt dat Schermerhorn doceert op Aimee’s universiteit en op zoek is naar vrijwilligers voor zijn onderzoek naar ‘cross-fostering van chimpansees in menselijke thuissituaties’. Als Aimee dit baantje krijgt, begint haar achtbaanavontuur. Aimee trekt als het ware bij chimpansee Sam en Schermerhorn in, waarna zich zowel een hilarische als ook wel een beangstigde geschiedenis ontrolt. Hoewel Sam aanvankelijk nog een niet-volwassen mannetjesexemplaar is, krijgt hij direct sympathie voor Aimee; met het ouder worden lijkt er een soort van verliefdheid te ontstaan, uitmondend in bezitsdrang. Als Aimee een relatie krijgt met Guy Schermerhorn, ontwikkelt zich een heel ingewikkelde driehoeksrelatie. Zoals bijvoorbeeld als Aimee en Guy net seks hebben gehad:

Hij blafte twee keer kort en sprong toen op het bed. ‘Het is oké,’ zei ze, maar het was niet oké, niet wat Sam betrof. Hij keek haar lang aan, trok toen het laken weg en raakte eerst haar rechterborst aan, toen de linker. Toen keek hij naar Guy en zonder zijn ogen neer te slaan raakte hij haar borsten weer aan, eerst de rechter, toen de linker.

En dan is er nog zoals in elk koningsdrama de antagonist; Boyles traditionele bullebak. Dat is dr. Donald Moncrief, een hardliner, eigenaar van Sam en de baas van het landelijke chimpanseeproject. Hij eist Sam – bijna-volwassen, steeds onhandelbaarder en levensgevaarlijk – op, omdat het cross-fostering-project uit de klauwen loopt. En gelijk heeft-ie. Boyle voert op de hem bekende en meeslepende wijze, waarbij hij steeds in korte intermezzo’s in het hoofd kruipt van Sam, de protagonisten en de antagonisten naar een grootse (of groteske) confrontatie. En meestal – een kenmerk van een hardcore Boyle-roman – zijn er louter verliezers te betreuren. Dat geldt echter niet voor de lezer, die is de grote winnaar, want Praat met mij is een kleine vierhonderd pagina’s puur vertelplezier, opgediend in snedige dialogen, geestige verwikkelingen, onverwachte wendingen en perfect vertaald. Een echte, klassieke Boyle dus; weer een van een rasverteller.

Wiebren Rijkeboer

T.C. Boyle – Praat met mij. Vertaald door Kees Mollema. Meridiaan Uitgevers, Amsterdam. 366 blz. € 19,99.