Een vage, maar diepliggende pijn

De IJslandse schrijver Jón Kalman Stefánsson heeft inmiddels een flink oeuvre op zijn naam staan en geldt volgens velen als een serieuze kandidaat voor de Nobelprijs voor de literatuur. Een groot deel van zijn werk is in het Nederlands vertaald, zoals zijn tweeluik over Keflavik en de imposante trilogie Hemel en hel, Het verdriet van de engelen en Het hart van de mens. Uitgeverij Ambo|Anthos heeft onder de titel Het geknetter in de sterren nu een oudere roman uit 2003 van de IJslander uitgebracht. Ook hierin toont hij zich een meester in het beschrijven van de zielenroerselen van vaak zwijgzame, in zichzelf gekeerde personages die menigmaal in de Scandinavische literatuur opduiken.

De hoofdpersoon van Het geknetter in de sterren is een naamloze jongen van zeven jaar oud wiens moeder kortgeleden is gestorven. Aandoenlijk is het verdriet van het ventje dat samen met zijn zwijgzame vader in hun flat in Reykjavik achterblijft: ‘Papa en ik luisteren naar voetstappen die niet meer te horen zijn, staren naar de schoenen die op haar voeten wachten, we kijken naar de trui die op de rechterarm wacht en ook op de linker en ik vraag: Wanneer komt ze terug?’ Maar z’n moeder komt niet terug uit het ziekenhuis en op een dag moet hij een net pak aantrekken voor haar begrafenis. De jongen vindt troost bij zijn tinnen soldaatjes, tegen wie hij praat alsof het levende wezens zijn. Razendknap beschrijft Jón Kalman Stefánsson de naïviteit en onbevangenheid waarmee de zevenjarige naar de dood kijkt. Hij denkt dat zijn moeder onder de grond kerstliedjes zingt en het vervelend zal vinden dat ze zich niet kan oprichten. ‘Hopelijk is het onder de grond niet zo koud, zeg ik tegen de tinnen soldaatjes, mama heeft het windjack niet meegenomen, het hangt nog steeds in de kast.’

Op een dag komt er een nieuwe vrouw in het gezin. Op een lenteochtend komt ze uit de slaapkamer van zijn vader en nestelt zich in het huishouden. De stiefmoeder is zorgzaam voor de jongen en zijn vader, maar zegt vrijwel niets. ‘Het zwijgen is zo drukkend dat de ruiten van de woonkamer buigen.’ De stugge vrouw is afkomstig uit het noorden van IJsland en is gek op zeehondenvlees, dat ze tot gruwel van de jongen graag op tafel zet. Hecht wordt het contact met z’n stiefmoeder niet. ‘Soms knikt de vrouw en het voelt aan alsof ze een toespraak heeft gehouden.’

Door het relaas van de jongen zijn fragmenten uit zijn familiegeschiedenis gestrooid. De belangrijkste figuur daarin is overgrootvader, een charmante, innemende rokkenjager die zich altijd weer in de nesten weet te werken. Zijn grote dromen worden steeds gesmoord in een dagenlange alcoholroes. Rond zijn dertigste ontmoet hij een prachtig, zeventien jaar oud meisje met rood haar met wie hij een zinderende liefdeszomer beleeft. ‘Ja, er hingen brandplekken aan de hemel en zelfs het beddengoed stond die eerste nacht in brand.’ Ze stichten samen een gezin en ondanks de depressies die hem zo nu en dan het huis uitdrijven om zich aan drank en vrouwen te laven, blijft grootmoeder hem trouw. Zijzelf vindt enige tijd troost in de armen van een zeeman. Na de zoveelste escapade van haar echtgenoot wordt de vrouw aangeraden nu eindelijk van hem te scheiden, maar ze besluit toch weer met hem verder te gaan. ‘En ik vind het geruststellend hoe hij zijn koffie slurpt, dan wordt hij soms bedachtzaam en kijkt afwezig voor zich uit, dat is misschien niet zo bijzonder, maar voor mij is het toch mooi genoeg.’ Ze schrijft hem een brief van één woord: kom. ‘Kom schrijft ze en hij komt, onmiddellijk.’

Het geknetter in de sterren, uitstekend vertaald door Marcel Otten, is een compacte maar veelzijdige roman doortrokken van een geest van weemoed en compassie. Het leven van de jongen en zijn voorouders wordt met liefde en tederheid bejegend. Jón Kalman Stefánsson schrijft prachtige fantasierijke en poëtische zinnen over het verstrijken van de tijd. ‘Alles wat wij kenden – en het meeste is zo vanzelfsprekend dat we het amper in de gaten hebben – is verdwenen,’ constateert de hoofpersoon aan het einde van het boek. Dat is wat de tijd met ons leven doet, het voelt als ‘een vage maar diepliggende pijn.’ Jón Kalman Stefánsson is er voortreffelijk in geslaagd de lezer deze schrijnende pijn van de verloren tijd te laten voelen.

Aart Aarsbergen

Jón Kalman Stefánsson – Het geknetter in de sterren. Uit het IJslands vertaald door Marcel Otten. Ambo|Anthos, Amsterdam. 216 blz. € 21,99.