‘Ik ben op zoek naar een vriend. Ik denk dat ik die nooit zal vinden’

Emmanuel Bove was 24 toen hij in 1924 zijn Mes amis schreef, waarmee hij naar eigen zeggen een nieuw genre had uitgevonden, namelijk de roman van de ‘verarmde eenzaamheid’. Nu is dit kleine meesterwerk vertaald door Katelijne De Vuyst en prachtig uitgegeven door uitgeverij Vleugels. Waar is eenzaamheid beter voelbaar dan in de zoektocht naar vriendschap? De auteur slaagt er op wonderbaarlijke wijze in de ware humor – de glimlach in het tragische – van deze zoektocht over te brengen, terwijl de verteller van het verhaal, Victor Bâton juist volstrekt verstoken is van enige ironie.

Victor Bâton, een oorlogsveteraan met geheime wond onder zijn haveloze jas, doet minutieus verslag van zijn zoektocht naar vriendschap. Elk hoofdstuk is gewijd aan een nieuwe persoon. Zo passeren achtereenvolgens de revue: de uitbaatster Lucie Dunois, de toevallige voorbijganger Henri Billard, de schipper Neveu, monsieur Lacaze, de fabrikant en tenslotte de actrice Blanche.

Victor huurt een armzalige kamer in Montrouge: ‘Wanneer het regent, is het koud in de kamer. Dan lijkt het wel of niemand er heeft geslapen. Het water, dat over de volle breedte van de ruiten stroomt, vreet de stopverf aan en vormt een plas op de grond. Als de zon eenzaam hoog aan de hemel straalt, valt haar gouden licht midden in de kamer. Dan trekken de vliegen duizenden rechte lijnen op de plankenvloer.’ De precieze beschrijving van de omgeving benadrukt de armoede en de eenzaamheid waarin Victor verkeert. Zijn nietsontziende observaties laten echter ook doorschemeren dat hij – ondanks deze armzalige toestand – een beetje ijdel is: ‘De poriën op mijn dijen zijn zwart. Mijn teennagels lang en scherp: iemand die me niet kent, zou ze vast lelijk vinden.’ Er klinkt ook in door dat er hoop is op iemand die hem wel zal kennen en met een liefdevollere blik zal kijken naar zijn lichaam. De realiteit is echter hard, want zijn kiezen zijn rot, in zijn waskom staat nog het vieze water van de vorige dag, de rand van zijn hoed is kromgetrokken door de regen, in de poten van zijn stoel zitten gaten waar de sporten thuishoren, zijn vuile zakdoek kraakt als hij hem openvouwt, en zijn ene schouder staat wat hoger dan zijn andere.

Victor heeft één groot verlangen, namelijk dat hij gezien wordt door andere mensen: ‘Ik stel me voor dat de mensen die op de terrassen aan een tafeltje zitten me opmerken, ondanks mijn versleten kleren.’ Hij ontmoet inderdaad enkele mensen die in aanmerking zouden kunnen komen voor een vriendschap. Zo is er zelfs een moment waarop hij de uitbaatster Lucie omhelst en daarna wat nerveus uitkleedt, maar als zij eenmaal in haar blootje voor hem staat, raakt hij helemaal overstuur: ‘Over mijn lichaam liepen rillingen, zoals de trekkingen van paardenbenen.’ Het is voor Victor niet eenvoudig om zichzelf over te geven aan de ander.

Ook bij de volgende personages breekt het zweet hem aan alle kanten uit als hij bij hen op bezoek gaat: ‘Om niet buiten adem te raken liep ik langzaam de trap op. Mijn handen, die nat van het zweet waren, maakten een piepend geluid op de leuning.’ Soms zet hij al zijn zinnen op de ander, fantaseert over hun innige vriendschap en blijkt die ander niet te vertrouwen. Op een ander moment verprutst hij het zelf door juist het vertrouwen van de ander te schaden. In alle gevallen is hij, om wat voor reden dan ook, niet goed in staat om werkelijk met de ander in contact te komen. Die diepe existentiële eenzaamheid schrijnt het hele boek door. Wat dat betreft komt Boves zelfbedachte genre goed tot zijn recht: ‘Echt waar, ik ben een pechvogel. Niemand is in me geïnteresseerd. Iedereen denkt dat ik gek ben. Toch ben ik goed, ben ik edelmoedig van inborst.’

Er komen bizarre situaties voor, zoals die waarin de schipper Neveu Victor half meesleept om samen een einde aan het leven te maken. Heel even betrap je jezelf erop dat je je erover verwondert dat Victor ondanks zijn miserabele toestand helemaal niet dood wil en in zijn paniek zelfs Neveu smeekt hem los te laten. Je wordt als lezer over de bodem van het bestaan gesleept, waar het vuil is en onbarmhartig, en toch blijkt dat bestaan de moeite waard. Uiteindelijk hecht je je niet alleen aan deze sjofele oorlogsveteraan, maar ook aan zijn eenzaamheid, die hem als zijn trouwe schaduw volgt.

Dietske Geerlings

Emmanuel Bove – Mijn vrienden. Vertaald door Katelijne De Vuyst. Vleugels. Bleiswijk. 168 blz. € 23,95.

De uitgave is in de betere boekhandel te vinden of rechtstreeks te bestellen via de uitgeverij