Op de dakrand van mijn huis zit een lelijke, boze meeuw. Zodra ik in mijn tuin ben, begint hij te schreeuwen. Daarna maakt hij dreigende duikvluchten. ‘Wie betaalt hier hypotheek!? Opdonderen!’ bijt ik terug. Dat maakt het erger. Er komen meer meeuwen. Ze schreeuwen tegen elkaar en zitten elkaar achterna. Ik houd niet zo van meeuwen. Maar dan valt me toch iets op, wat mijn sympathie wekt: ze ruziën met veel lawaai en misbaar, maar ze krenken elkaar geen veer.