Perfecte balans

Niets minder dan ‘Karin Smirnoff is in Scandinavië de grootste literaire sensatie sinds Karl Ove Knausgård’ staat op de achterflap van Mijn broer van deze Karin Smirnoff. Dat zijn grote woorden, maar zonder al te veel kennis van wat tussen Knausgård en Smirnoff is geschreven in Scandinavië, komt deze lezer tot de conclusie: de woorden zijn misschien niet groot genoeg. Deze roman is een balanceeract in optima forma.

In Mijn broer gebeurt er bijzonder veel. We volgen Jana Kippo die teruggaat naar haar geboortedorp. Dat is als uitgangspunt wat cliché, maar de clichés houden hiermee ook meteen op. Wat vooral knap is, is dat de vele gebeurtenissen niet aan de lezer opgedrongen worden. Er wordt alleen getoond wat er gebeurde, maar op geen enkele manier wordt voorgeschreven hoe je je als lezer daarbij moet voelen. De scènes in dit boek zijn juist wat alledaags, zoals dat Jana een baantje neemt bij wat we in Nederland thuiszorg zouden noemen. Jana is zelf ook geen opvallende verschijning; ze vindt zichzelf niet mooi, onzeker en afwachtend. Zij, en alle andere personages zijn volledig geloofwaardig, met een breed pallet aan eigenschappen, en daarmee net echte mensen, in plaats van platte personages.

De taal is ook opvallend. De zinnen zijn veelal kort, zonder aanhalingstekens bij directe rede, en toch weet je wanneer iemand praat. Gesproken zinnen en gedachten stoppen soms voor ze afgemaakt zijn, hoofdletters staan alleen aan het begin van een zin, dus ook niet bij namen (voor- en achternaam worden aan elkaar geschreven: janakippo). Het effect is dat het verhaal er realistischer van wordt: in het echte leven stikt het van half uitgesproken en niet afgedachte zinnen. Met soms zeer weinig woorden zet Smirnoff een krachtig beeld neer. Jana heeft net een auerhoen geschoten:

Ik pakte hem op. Een prachtig exemplaar van meer dan vier kilo. Ik hield hem tegen me aan als een slapende zuigeling. Het lichaam was nog warm.

De lezer weet dan nog niets over zuigelingen in het leven van Jana, maar wordt er wel vast op voorbereid. Dat leven van Jana was een hel, veroorzaakt door haar vader die dacht dat hij van alles met zijn zoon en dochter mocht doen. Jana doet een poging haar vader te vermoorden, en haar broer – die uit de titel – daarna een succesvolle poging. De korte hoofdstukjes wisselen in het begin wat af tussen het verhaalheden en de jeugd van Jana. In het verhaalheden gaat ze om met John – het is lastig om die omgang precies te benoemen. Er was een mysterieuze vrouw, Maria, die dood werd gevonden en waar steeds iets nieuws over onthuld wordt. Er zijn zo veel personages en verhaallijntjes dat de roman makkelijk uit de bocht zou kunnen vliegen, maar dat gebeurt juist niet, een weergaloze prestatie. Jana is niet vrolijk of opgewekt, maar ze gaat door. Dat doorgaan lijkt de essentie te zijn:

Maar wat betekent het eigenlijk om een ander te vergeven. Waarom is dat zo belangrijk. Vergeving gaat niet om het accepteren van het een of het ander of doen alsof er niets is gebeurd. Het gaat om het loslaten van wat ons bitter en kwaad maakt. Vergeven is verdergaan.

Erik-Jan Hummel

Karin Smirnoff – Mijn broer. Vertaald door Bart Kraamer. Querido, Amsterdam. 336 blz. € 22,50.